Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. loskopen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für loskopen (Niederländisch) ins Spanisch

loskopen:

loskopen Verb (koop los, koopt los, kocht los, kochten los, losgekocht)

  1. loskopen (vrijkopen; losgeld betalen)

Konjugationen für loskopen:

o.t.t.
  1. koop los
  2. koopt los
  3. koopt los
  4. kopen los
  5. kopen los
  6. kopen los
o.v.t.
  1. kocht los
  2. kocht los
  3. kocht los
  4. kochten los
  5. kochten los
  6. kochten los
v.t.t.
  1. heb losgekocht
  2. hebt losgekocht
  3. heeft losgekocht
  4. hebben losgekocht
  5. hebben losgekocht
  6. hebben losgekocht
v.v.t.
  1. had losgekocht
  2. had losgekocht
  3. had losgekocht
  4. hadden losgekocht
  5. hadden losgekocht
  6. hadden losgekocht
o.t.t.t.
  1. zal loskopen
  2. zult loskopen
  3. zal loskopen
  4. zullen loskopen
  5. zullen loskopen
  6. zullen loskopen
o.v.t.t.
  1. zou loskopen
  2. zou loskopen
  3. zou loskopen
  4. zouden loskopen
  5. zouden loskopen
  6. zouden loskopen
en verder
  1. ben losgekocht
  2. bent losgekocht
  3. is losgekocht
  4. zijn losgekocht
  5. zijn losgekocht
  6. zijn losgekocht
diversen
  1. koop los!
  2. koopt los!
  3. losgekocht
  4. loskopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für loskopen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
pagar el rescate losgeld betalen; loskopen; vrijkopen

Wiktionary Übersetzungen für loskopen:


Cross Translation:
FromToVia
loskopen redimir racheteracheter ce qu’on a vendre ou ce qui a été vendu.