Niederländisch

Detailübersetzungen für lonend (Niederländisch) ins Spanisch

lonend:


lonen:

lonen Verb (loon, loont, loonde, loonden, geloond)

  1. lonen

Konjugationen für lonen:

o.t.t.
  1. loon
  2. loont
  3. loont
  4. lonen
  5. lonen
  6. lonen
o.v.t.
  1. loonde
  2. loonde
  3. loonde
  4. loonden
  5. loonden
  6. loonden
v.t.t.
  1. heb geloond
  2. hebt geloond
  3. heeft geloond
  4. hebben geloond
  5. hebben geloond
  6. hebben geloond
v.v.t.
  1. had geloond
  2. had geloond
  3. had geloond
  4. hadden geloond
  5. hadden geloond
  6. hadden geloond
o.t.t.t.
  1. zal lonen
  2. zult lonen
  3. zal lonen
  4. zullen lonen
  5. zullen lonen
  6. zullen lonen
o.v.t.t.
  1. zou lonen
  2. zou lonen
  3. zou lonen
  4. zouden lonen
  5. zouden lonen
  6. zouden lonen
diversen
  1. loon!
  2. loont!
  3. geloond
  4. lonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für lonen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atender gehoor; gevolg; gevolg geven aan; klaarstaan
pagar boeten
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atender lonen aandachtig luisteren; aanhoren; afrekenen; assisteren; beantwoorden; bedienen; belonen; betalen; bezoldigen; bijspringen; bijstaan; dokken; gehoorzamen; handreiken; helpen; honoreren; iemand vervangen; knoppen bedienen; luisteren; ondersteunen; ondervragen; opletten; overhoren; salariëren; seconderen; serveren; toehoren; toeluisteren; uithoren; uitvragen; verhoren; verplegen; verzorgen; weldoen; zorg dragen; zorgen; zorgen voor; zorgen voor iets
gratificar lonen afrekenen; belonen; betalen; bezoldigen; dokken; honoreren; salariëren
pagar lonen afbetalen; afrekenen; bekostigen; belonen; besteden; betalen; bezoldigen; boeten; deponeren; dokken; geld overmaken; gieten; gunnen; honoreren; iets toekennen; neerleggen; onderuit halen; ophoesten; overboeken; overschrijven; overzenden; salariëren; schenken; spenderen; storten; toebedelen; toekennen; toewijzen; uitbetalen; uitgeven; uitkeren; uitstorten; vereffenen; verrekenen; voldoen; voor de dag komen met
recompensar lonen afrekenen; belonen; betalen; bezoldigen; compenseren; dokken; goedmaken; honoreren; salariëren; vergoeden
remunerar lonen aanzuiveren; afrekenen; belonen; betalen; bezoldigen; compenseren; dokken; genoegdoen; goedmaken; honoreren; nabetalen; salariëren; vergoeden
retribuir lonen afrekenen; belonen; betalen; bezoldigen; dokken; honoreren; salariëren

Verwandte Wörter für "lonen":


Wiktionary Übersetzungen für lonen:


Cross Translation:
FromToVia
lonen pagar; redituar; valer la pena; salir a cuenta pay — to be profitable
lonen recompensar; galardonar récompenserdonner une récompense, faire du bien à quelqu’un en reconnaissance de quelque service, ou en faveur de quelque bonne action.
lonen valer; tener valor valoir — Être d’un certain prix, avoir un certain mérite (sens général)