Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für legeer (Niederländisch) ins Spanisch
legeren:
-
legeren
Konjugationen für legeren:
o.t.t.
- legeer
- legeert
- legeert
- legeren
- legeren
- legeren
o.v.t.
- legeerde
- legeerde
- legeerde
- legeerden
- legeerden
- legeerden
v.t.t.
- heb gelegeerd
- hebt gelegeerd
- heeft gelegeerd
- hebben gelegeerd
- hebben gelegeerd
- hebben gelegeerd
v.v.t.
- had gelegeerd
- had gelegeerd
- had gelegeerd
- hadden gelegeerd
- hadden gelegeerd
- hadden gelegeerd
o.t.t.t.
- zal legeren
- zult legeren
- zal legeren
- zullen legeren
- zullen legeren
- zullen legeren
o.v.t.t.
- zou legeren
- zou legeren
- zou legeren
- zouden legeren
- zouden legeren
- zouden legeren
en verder
- ben gelegeerd
- bent gelegeerd
- is gelegeerd
- zijn gelegeerd
- zijn gelegeerd
- zijn gelegeerd
diversen
- legeer!
- legeert!
- gelegeerd
- legerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für legeren:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
acampar | kamperen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
acampar | legeren | |
acantonar | legeren |
Verwandte Wörter für "legeren":
Computerübersetzung von Drittern: