Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für leegdrinken (Niederländisch) ins Spanisch
leegdrinken:
-
leegdrinken (leegmaken; opdrinken; ledigen; uitdrinken)
Konjugationen für leegdrinken:
o.t.t.
- drink leeg
- drinkt leeg
- drinkt leeg
- drinken leeg
- drinken leeg
- drinken leeg
o.v.t.
- dronk leeg
- dronk leeg
- dronk leeg
- dronken leeg
- dronken leeg
- dronken leeg
v.t.t.
- heb leeggedronken
- hebt leeggedronken
- heeft leeggedronken
- hebben leeggedronken
- hebben leeggedronken
- hebben leeggedronken
v.v.t.
- had leeggedronken
- had leeggedronken
- had leeggedronken
- hadden leeggedronken
- hadden leeggedronken
- hadden leeggedronken
o.t.t.t.
- zal leegdrinken
- zult leegdrinken
- zal leegdrinken
- zullen leegdrinken
- zullen leegdrinken
- zullen leegdrinken
o.v.t.t.
- zou leegdrinken
- zou leegdrinken
- zou leegdrinken
- zouden leegdrinken
- zouden leegdrinken
- zouden leegdrinken
diversen
- drink leeg!
- drinkt leeg!
- leeggedronken
- leegdrinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze