Niederländisch
Detailübersetzungen für laten lopen (Niederländisch) ins Spanisch
laten lopen:
-
laten lopen (niet vasthouden; laten gaan)
Konjugationen für laten lopen:
o.t.t.
- laat lopen
- laat lopen
- laat lopen
- laten lopen
- laten lopen
- laten lopen
o.v.t.
- liet lopen
- liet lopen
- liet lopen
- lieten lopen
- lieten lopen
- lieten lopen
v.t.t.
- heb laten lopen
- hebt laten lopen
- heeft laten lopen
- hebben laten lopen
- hebben laten lopen
- hebben laten lopen
v.v.t.
- had laten lopen
- had laten lopen
- had laten lopen
- hadden laten lopen
- hadden laten lopen
- hadden laten lopen
o.t.t.t.
- zal laten lopen
- zult laten lopen
- zal laten lopen
- zullen laten lopen
- zullen laten lopen
- zullen laten lopen
o.v.t.t.
- zou laten lopen
- zou laten lopen
- zou laten lopen
- zouden laten lopen
- zouden laten lopen
- zouden laten lopen
diversen
- laat lopen!
- laat lopen!
- laten lopen
- lopen latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze