Niederländisch
Detailübersetzungen für kwijnend (Niederländisch) ins Spanisch
kwijnend:
-
kwijnend (armetierig)
Übersetzung Matrix für kwijnend:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
lánguido | armetierig; kwijnend | bleek; flauw; flets; futloos; hunkerend; lamlendig; lusteloos; mat; reikhalzend; slap; smachtend; verlangend; verschoten |
marchito | armetierig; kwijnend | onooglijk; verdord; verlept; verlopen; verwelkt |
kwijnend form of kwijnen:
-
kwijnen (verkwijnen; wegkwijnen)
languidecer-
languidecer Verb
-
-
kwijnen (smachten; kwijnend verlangen; snakken)
anhelar; desear angustiosamente; querer; languidecer; ansiar-
anhelar Verb
-
querer Verb
-
languidecer Verb
-
ansiar Verb
-
Konjugationen für kwijnen:
o.t.t.
- kwijn
- kwijnt
- kwijnt
- kwijnen
- kwijnen
- kwijnen
o.v.t.
- kwijnde
- kwijnde
- kwijnde
- kwijnden
- kwijnden
- kwijnden
v.t.t.
- ben gekwijnd
- bent gekwijnd
- is gekwijnd
- zijn gekwijnd
- zijn gekwijnd
- zijn gekwijnd
v.v.t.
- was gekwijnd
- was gekwijnd
- was gekwijnd
- waren gekwijnd
- waren gekwijnd
- waren gekwijnd
o.t.t.t.
- zal kwijnen
- zult kwijnen
- zal kwijnen
- zullen kwijnen
- zullen kwijnen
- zullen kwijnen
o.v.t.t.
- zou kwijnen
- zou kwijnen
- zou kwijnen
- zouden kwijnen
- zouden kwijnen
- zouden kwijnen
diversen
- kwijn!
- kwijnt!
- gekwijnd
- kwijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für kwijnen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
anhelar | kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken | een sterke begeerte hebben naar; haken; hijgen; hongeren naar; hunkeren; sterk verlangen; zwaar ademhalen |
ansiar | kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken | een sterke begeerte hebben naar; haken; hongeren naar |
desear angustiosamente | kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken | |
languidecer | kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken; verkwijnen; wegkwijnen | wegkwijnen; wegslinken |
querer | kwijnen; kwijnend verlangen; smachten; snakken | begeren; believen; beminnen; hopen; houden van; liefhebben; minnen; moeten; op hopen zetten; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen; wensen; willen |