Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. koorddansen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für koorddansen (Niederländisch) ins Spanisch

koorddansen:

koorddansen Verb (koorddans, koorddanst, koorddanste, koorddansten, gekoorddanst)

  1. koorddansen
  2. koorddansen

Konjugationen für koorddansen:

o.t.t.
  1. koorddans
  2. koorddanst
  3. koorddanst
  4. koorddansen
  5. koorddansen
  6. koorddansen
o.v.t.
  1. koorddanste
  2. koorddanste
  3. koorddanste
  4. koorddansten
  5. koorddansten
  6. koorddansten
v.t.t.
  1. heb gekoorddanst
  2. hebt gekoorddanst
  3. heeft gekoorddanst
  4. hebben gekoorddanst
  5. hebben gekoorddanst
  6. hebben gekoorddanst
v.v.t.
  1. had gekoorddanst
  2. had gekoorddanst
  3. had gekoorddanst
  4. hadden gekoorddanst
  5. hadden gekoorddanst
  6. hadden gekoorddanst
o.t.t.t.
  1. zal koorddansen
  2. zult koorddansen
  3. zal koorddansen
  4. zullen koorddansen
  5. zullen koorddansen
  6. zullen koorddansen
o.v.t.t.
  1. zou koorddansen
  2. zou koorddansen
  3. zou koorddansen
  4. zouden koorddansen
  5. zouden koorddansen
  6. zouden koorddansen
diversen
  1. koorddans!
  2. koorddanst!
  3. gekoorddanst
  4. koorddansend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für koorddansen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bailar en la cuerda floja koorddansen
balancearse en la cuerda floja koorddansen