Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. kladder:
  2. kladderen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kladder (Niederländisch) ins Spanisch

kladder:

kladder [znw.] Nomen

  1. kladder (kladderaar; broddelaar; knoeier; klieder)

Übersetzung Matrix für kladder:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
chapucero broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier beunhaas; klooi; klusjesman; knoeier; knoeipot; koekenbakker; koekhakker; morser; prutser; roffelaar; rommelaar; scharrelaar
pintor de brocha gorda broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier huisschilder; huisschilderes; schilder; verver
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
chapucero onopgeruimd; slordig

Verwandte Wörter für "kladder":


kladder form of kladderen:

kladderen Verb (kladder, kladdert, kladderde, kladderden, gekladderd)

  1. kladderen (klodderen; kliederen)

Konjugationen für kladderen:

o.t.t.
  1. kladder
  2. kladdert
  3. kladdert
  4. kladderen
  5. kladderen
  6. kladderen
o.v.t.
  1. kladderde
  2. kladderde
  3. kladderde
  4. kladderden
  5. kladderden
  6. kladderden
v.t.t.
  1. heb gekladderd
  2. hebt gekladderd
  3. heeft gekladderd
  4. hebben gekladderd
  5. hebben gekladderd
  6. hebben gekladderd
v.v.t.
  1. had gekladderd
  2. had gekladderd
  3. had gekladderd
  4. hadden gekladderd
  5. hadden gekladderd
  6. hadden gekladderd
o.t.t.t.
  1. zal kladderen
  2. zult kladderen
  3. zal kladderen
  4. zullen kladderen
  5. zullen kladderen
  6. zullen kladderen
o.v.t.t.
  1. zou kladderen
  2. zou kladderen
  3. zou kladderen
  4. zouden kladderen
  5. zouden kladderen
  6. zouden kladderen
en verder
  1. is gekladderd
diversen
  1. kladder!
  2. kladdert!
  3. gekladderd
  4. kladderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kladderen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
manchar vlekken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
embadurnar kladderen; kliederen; klodderen bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen
ensuciar kladderen; kliederen; klodderen bedoezelen; bekladden; bemorsen; besmeren; besmeuren; bevlekken; bevuilen; bezoedelen; kladden; knoeien; morsen; verontreinigen; vervuilen; vies maken; viesmaken; vlekken; vuil maken; vuilmaken
ensuciarlo todo kladderen; kliederen; klodderen
manchar kladderen; kliederen; klodderen afgeven; bedoezelen; bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; bezoedelen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; smetten; verontreinigen; vervuilen; vies maken; viesmaken; vlekken; vuil maken; vuilmaken
pintorrear kladderen; kliederen; klodderen kalken; kladden

Verwandte Wörter für "kladderen":