Niederländisch
Detailübersetzungen für klaag (Niederländisch) ins Spanisch
klagen:
-
klagen (over iets mopperen; kankeren; mopperen; brommen; pruttelen; morren)
-
klagen (zeuren)
-
klagen (een klacht indienen; zijn beklag indienen)
-
klagen (misnoegen uiten; over iets mopperen)
Konjugationen für klagen:
o.t.t.
- klaag
- klaagt
- klaagt
- klagen
- klagen
- klagen
o.v.t.
- klaagde
- klaagde
- klaagde
- klaagden
- klaagden
- klaagden
v.t.t.
- heb geklaagd
- hebt geklaagd
- heeft geklaagd
- hebben geklaagd
- hebben geklaagd
- hebben geklaagd
v.v.t.
- had geklaagd
- had geklaagd
- had geklaagd
- hadden geklaagd
- hadden geklaagd
- hadden geklaagd
o.t.t.t.
- zal klagen
- zult klagen
- zal klagen
- zullen klagen
- zullen klagen
- zullen klagen
o.v.t.t.
- zou klagen
- zou klagen
- zou klagen
- zouden klagen
- zouden klagen
- zouden klagen
en verder
- is geklaagd
diversen
- klaag!
- klaagt!
- geklaagd
- klagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze