Niederländisch
Detailübersetzungen für ingehaald (Niederländisch) ins Spanisch
ingehaald:
-
ingehaald (binnengehaald)
dado la bienvenida-
dado la bienvenida Adjektiv
-
-
ingehaald (voorbij gestreefd)
Übersetzung Matrix für ingehaald:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
pasado | verleden | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
adelantado | ingehaald; voorbij gestreefd | |
dado la bienvenida | binnengehaald; ingehaald | |
pasado | ingehaald; voorbij gestreefd | af; afgedaan; afgelopen; armoedig; beëindigd; binnengevallen; doorgegeven; eerder; flodderig; gereed; geëindigd; haveloos; klaar; langsgekomen; over; overschreden; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; uit; verder gegeven; verleden; verlopen; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij; voordien; voorgevallen; voorheen; vorig; vroeger |
inhalen:
-
inhalen (inlopen)
-
inhalen (passeren; voorbijgaan; voorbijrijden)
-
inhalen (bijspijkeren; goedmaken)
Konjugationen für inhalen:
o.t.t.
- haal in
- haalt in
- haalt in
- halen in
- halen in
- halen in
o.v.t.
- haalde in
- haalde in
- haalde in
- haalden in
- haalden in
- haalden in
v.t.t.
- heb ingehaald
- hebt ingehaald
- heeft ingehaald
- hebben ingehaald
- hebben ingehaald
- hebben ingehaald
v.v.t.
- had ingehaald
- had ingehaald
- had ingehaald
- hadden ingehaald
- hadden ingehaald
- hadden ingehaald
o.t.t.t.
- zal inhalen
- zult inhalen
- zal inhalen
- zullen inhalen
- zullen inhalen
- zullen inhalen
o.v.t.t.
- zou inhalen
- zou inhalen
- zou inhalen
- zouden inhalen
- zouden inhalen
- zouden inhalen
en verder
- ben ingehaald
- bent ingehaald
- is ingehaald
- zijn ingehaald
- zijn ingehaald
- zijn ingehaald
diversen
- haal in!
- haalt in!
- ingehaald
- inhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
inhalen (naar binnen halen)
Übersetzung Matrix für inhalen:
Wiktionary Übersetzungen für inhalen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inhalen | → rebasar; sobrepasar; adelantar | ↔ overtake — To pass a more slowly moving object |
• inhalen | → resultar; salir; alcanzar; conseguir; lograr | ↔ aboutir — toucher par un bout. |
• inhalen | → alcanzar; conseguir | ↔ atteindre — toucher de loin au moyen d’un projectile. |
• inhalen | → llegar | ↔ parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général) |