Niederländisch
Detailübersetzungen für ineenzakken (Niederländisch) ins Spanisch
ineenzakken:
-
ineenzakken (ineenzijgen)
desplomarse; caerse; hundirse; desmayarse; derrumbarse-
desplomarse Verb
-
caerse Verb
-
hundirse Verb
-
desmayarse Verb
-
derrumbarse Verb
-
Konjugationen für ineenzakken:
o.t.t.
- zak ineen
- zakt ineen
- zakt ineen
- zakken ineen
- zakken ineen
- zakken ineen
o.v.t.
- zakte ineen
- zakte ineen
- zakte ineen
- zakten ineen
- zakten ineen
- zakten ineen
v.t.t.
- ben ineengezakt
- bent ineengezakt
- is ineengezakt
- zijn ineengezakt
- zijn ineengezakt
- zijn ineengezakt
v.v.t.
- was ineengezakt
- was ineengezakt
- was ineengezakt
- waren ineengezakt
- waren ineengezakt
- waren ineengezakt
o.t.t.t.
- zal ineenzakken
- zult ineenzakken
- zal ineenzakken
- zullen ineenzakken
- zullen ineenzakken
- zullen ineenzakken
o.v.t.t.
- zou ineenzakken
- zou ineenzakken
- zou ineenzakken
- zouden ineenzakken
- zouden ineenzakken
- zouden ineenzakken
diversen
- zak ineen!
- zakt ineen!
- ineengezakt
- ineenzakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze