Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. ijsbeer:
  2. ijsberen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ijsbeer (Niederländisch) ins Spanisch

ijsbeer:

ijsbeer [de ~ (m)] Nomen

  1. de ijsbeer (poolbeer)
    el oso polar

Übersetzung Matrix für ijsbeer:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
oso polar ijsbeer; poolbeer

Verwandte Wörter für "ijsbeer":


Wiktionary Übersetzungen für ijsbeer:


Cross Translation:
FromToVia
ijsbeer oso polar; oso blanco; oso marítimo EisbärZoologie: Bär mit weißem Fell, lebt in den nördlichen Polargebieten
ijsbeer oso polar; oso blanco polar bearUrsus maritimus
ijsbeer oso blanco ours blanc — zoologie|fr Grand ours de couleur blanche, des régions arctiques.

ijsbeer form of ijsberen:

ijsberen Verb (ijsbeer, ijsbeert, ijsbeerde, ijsbeerden, geijsbeerd)

  1. ijsberen

Konjugationen für ijsberen:

o.t.t.
  1. ijsbeer
  2. ijsbeert
  3. ijsbeert
  4. ijsberen
  5. ijsberen
  6. ijsberen
o.v.t.
  1. ijsbeerde
  2. ijsbeerde
  3. ijsbeerde
  4. ijsbeerden
  5. ijsbeerden
  6. ijsbeerden
v.t.t.
  1. heb geijsbeerd
  2. hebt geijsbeerd
  3. heeft geijsbeerd
  4. hebben geijsbeerd
  5. hebben geijsbeerd
  6. hebben geijsbeerd
v.v.t.
  1. had geijsbeerd
  2. had geijsbeerd
  3. had geijsbeerd
  4. hadden geijsbeerd
  5. hadden geijsbeerd
  6. hadden geijsbeerd
o.t.t.t.
  1. zal ijsberen
  2. zult ijsberen
  3. zal ijsberen
  4. zullen ijsberen
  5. zullen ijsberen
  6. zullen ijsberen
o.v.t.t.
  1. zou ijsberen
  2. zou ijsberen
  3. zou ijsberen
  4. zouden ijsberen
  5. zouden ijsberen
  6. zouden ijsberen
diversen
  1. ijsbeer!
  2. ijsbeert!
  3. geijsbeerd
  4. ijsberend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ijsberen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
andar de un lado a otro ijsberen
moverse de un lado a otro ijsberen

Verwandte Wörter für "ijsberen":