Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. hoepel:
  2. hoepelen:
  3. Wiktionary:
    • hoepel → aro


Niederländisch

Detailübersetzungen für hoepel (Niederländisch) ins Spanisch

hoepel:

hoepel [de ~ (m)] Nomen

  1. de hoepel (hoelahoepel; hoelahoep)
    el aro
    • aro [el ~] Nomen

Übersetzung Matrix für hoepel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aro hoelahoep; hoelahoepel; hoepel haarband; haarlint; kring; kringel; kringvormig; lint

Verwandte Wörter für "hoepel":

  • hoepelen, hoepels, hoepeltje, hoepeltjes

Wiktionary Übersetzungen für hoepel:


Cross Translation:
FromToVia
hoepel aro hoop — circular band of metal used to bind a barrel
hoepel aro cerceau — Cercle de fer
hoepel aro cerceau — Cercle de bois

hoepel form of hoepelen:

hoepelen Verb (hoepel, hoepelt, hoepelde, hoepelden, gehoepeld)

  1. hoepelen

Konjugationen für hoepelen:

o.t.t.
  1. hoepel
  2. hoepelt
  3. hoepelt
  4. hoepelen
  5. hoepelen
  6. hoepelen
o.v.t.
  1. hoepelde
  2. hoepelde
  3. hoepelde
  4. hoepelden
  5. hoepelden
  6. hoepelden
v.t.t.
  1. heb gehoepeld
  2. hebt gehoepeld
  3. heeft gehoepeld
  4. hebben gehoepeld
  5. hebben gehoepeld
  6. hebben gehoepeld
v.v.t.
  1. had gehoepeld
  2. had gehoepeld
  3. had gehoepeld
  4. hadden gehoepeld
  5. hadden gehoepeld
  6. hadden gehoepeld
o.t.t.t.
  1. zal hoepelen
  2. zult hoepelen
  3. zal hoepelen
  4. zullen hoepelen
  5. zullen hoepelen
  6. zullen hoepelen
o.v.t.t.
  1. zou hoepelen
  2. zou hoepelen
  3. zou hoepelen
  4. zouden hoepelen
  5. zouden hoepelen
  6. zouden hoepelen
diversen
  1. hoepel!
  2. hoepelt!
  3. gehoepeld
  4. hoepelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für hoepelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
jugar al aro hoepelen

Verwandte Wörter für "hoepelen":