Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. herrijzen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für herrijzen (Niederländisch) ins Spanisch

herrijzen:

herrijzen Verb (herrijs, herrijst, herrees, herrezen, herrezen)

  1. herrijzen (weer oprijzen; herleven)

Konjugationen für herrijzen:

o.t.t.
  1. herrijs
  2. herrijst
  3. herrijst
  4. herrijzen
  5. herrijzen
  6. herrijzen
o.v.t.
  1. herrees
  2. herrees
  3. herrees
  4. herrezen
  5. herrezen
  6. herrezen
v.t.t.
  1. ben herrezen
  2. bent herrezen
  3. is herrezen
  4. zijn herrezen
  5. zijn herrezen
  6. zijn herrezen
v.v.t.
  1. was herrezen
  2. was herrezen
  3. was herrezen
  4. waren herrezen
  5. waren herrezen
  6. waren herrezen
o.t.t.t.
  1. zal herrijzen
  2. zult herrijzen
  3. zal herrijzen
  4. zullen herrijzen
  5. zullen herrijzen
  6. zullen herrijzen
o.v.t.t.
  1. zou herrijzen
  2. zou herrijzen
  3. zou herrijzen
  4. zouden herrijzen
  5. zouden herrijzen
  6. zouden herrijzen
diversen
  1. herrijs!
  2. herrijst!
  3. herrezen
  4. herrijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für herrijzen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
resurgir herleven; herrijzen; weer oprijzen herleven; opleven; wederopstaan; weer krachtig worden; weer opstaan

Wiktionary Übersetzungen für herrijzen:

herrijzen
verb
  1. opnieuw oprijzen, opnieuw gaan leven of functioneren