Niederländisch
Detailübersetzungen für herberg (Niederländisch) ins Spanisch
herberg:
-
de herberg (logement; gasthuis)
-
de herberg (hotel)
el hotel; la habitación; el hostal; la empresa hotelera; la casa de huéspedes; la pensión; el internado -
de herberg (café-hotel)
Übersetzung Matrix für herberg:
Verwandte Wörter für "herberg":
Wiktionary Übersetzungen für herberg:
herberg
Cross Translation:
noun
-
een eenvoudig hotel
- herberg → albergue
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• herberg | → parador; albergue | ↔ hostel — an affordable overnight lodging place |
• herberg | → posada | ↔ inn — lodging |
• herberg | → albergue; posada; hospedaje; aposento; venta; hostal | ↔ auberge — Maison où l’on trouve la table et le lit en payant |
• herberg | → posada | ↔ posada — Auberge, relais de campagne |
herberg form of herbergen:
-
herbergen (iemand huisvesten; accommoderen; onderbrengen; huizen; huisvesten; onderdak verschaffen; onderdak geven; onderdak verlenen)
-
herbergen (iemand onderdak verlenen; onderdak verschaffen; plaatsen; huisvesten; onderbrengen; onderdak geven)
alojarse; habitar; apartar; destinar; hospedar; estacionar; vivir en casa de una persona; dar alojamiento; clasificar; hospedarse-
alojarse Verb
-
habitar Verb
-
apartar Verb
-
destinar Verb
-
hospedar Verb
-
estacionar Verb
-
dar alojamiento Verb
-
clasificar Verb
-
hospedarse Verb
-
Konjugationen für herbergen:
o.t.t.
- herberg
- herbergt
- herbergt
- herbergen
- herbergen
- herbergen
o.v.t.
- herbergde
- herbergde
- herbergde
- herbergden
- herbergden
- herbergden
v.t.t.
- heb geherbergd
- hebt geherbergd
- heeft geherbergd
- hebben geherbergd
- hebben geherbergd
- hebben geherbergd
v.v.t.
- had geherbergd
- had geherbergd
- had geherbergd
- hadden geherbergd
- hadden geherbergd
- hadden geherbergd
o.t.t.t.
- zal herbergen
- zult herbergen
- zal herbergen
- zullen herbergen
- zullen herbergen
- zullen herbergen
o.v.t.t.
- zou herbergen
- zou herbergen
- zou herbergen
- zouden herbergen
- zouden herbergen
- zouden herbergen
en verder
- ben geherbergd
- bent geherbergd
- is geherbergd
- zijn geherbergd
- zijn geherbergd
- zijn geherbergd
diversen
- herberg!
- herbergt!
- geherbergd
- herbergend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze