Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. herbebossen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für herbebossen (Niederländisch) ins Spanisch

herbebossen:

herbebossen Verb (herbebos, herbebost, herbeboste, herbebosten, herbebost)

  1. herbebossen

Konjugationen für herbebossen:

o.t.t.
  1. herbebos
  2. herbebost
  3. herbebost
  4. herbebossen
  5. herbebossen
  6. herbebossen
o.v.t.
  1. herbeboste
  2. herbeboste
  3. herbeboste
  4. herbebosten
  5. herbebosten
  6. herbebosten
v.t.t.
  1. heb herbebost
  2. hebt herbebost
  3. heeft herbebost
  4. hebben herbebost
  5. hebben herbebost
  6. hebben herbebost
v.v.t.
  1. had herbebost
  2. had herbebost
  3. had herbebost
  4. hadden herbebost
  5. hadden herbebost
  6. hadden herbebost
o.t.t.t.
  1. zal herbebossen
  2. zult herbebossen
  3. zal herbebossen
  4. zullen herbebossen
  5. zullen herbebossen
  6. zullen herbebossen
o.v.t.t.
  1. zou herbebossen
  2. zou herbebossen
  3. zou herbebossen
  4. zouden herbebossen
  5. zouden herbebossen
  6. zouden herbebossen
en verder
  1. is herbebost
  2. zijn herbebost
diversen
  1. herbebos!
  2. herbebost!
  3. herbebost
  4. herbebossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für herbebossen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
reforestar herbebossen bebossen

Computerübersetzung von Drittern: