Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für gestut (Niederländisch) ins Spanisch
gestut:
-
gestut (ondersteund)
Übersetzung Matrix für gestut:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
sostenido | agonie; grief; kwelling; nood; torment; verschrikking | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
apoyado | gestut; ondersteund | |
sostenido | gestut; ondersteund | uitgehouden; volgehouden |
stutten:
-
stutten (met palen stutten; schragen)
-
stutten (ondersteunen; steunen; schoren; dragen; schragen)
soportar; apoyar; poner puntales; sujetar; apuntalar-
soportar Verb
-
apoyar Verb
-
poner puntales Verb
-
sujetar Verb
-
apuntalar Verb
-
Konjugationen für stutten:
o.t.t.
- stut
- stut
- stut
- stutten
- stutten
- stutten
o.v.t.
- stutte
- stutte
- stutte
- stutten
- stutten
- stutten
v.t.t.
- heb gestut
- hebt gestut
- heeft gestut
- hebben gestut
- hebben gestut
- hebben gestut
v.v.t.
- had gestut
- had gestut
- had gestut
- hadden gestut
- hadden gestut
- hadden gestut
o.t.t.t.
- zal stutten
- zult stutten
- zal stutten
- zullen stutten
- zullen stutten
- zullen stutten
o.v.t.t.
- zou stutten
- zou stutten
- zou stutten
- zouden stutten
- zouden stutten
- zouden stutten
en verder
- ben gestut
- bent gestut
- is gestut
- zijn gestut
- zijn gestut
- zijn gestut
diversen
- stut!
- stutt!
- gestut
- stuttend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de stutten (schoorbalken; steunen)