Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. gestructureerd:
  2. structureren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gestructureerd (Niederländisch) ins Spanisch

gestructureerd:

gestructureerd Adjektiv

  1. gestructureerd

Übersetzung Matrix für gestructureerd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
estructurado gestructureerd

Verwandte Wörter für "gestructureerd":

  • gestructureerdheid

Wiktionary Übersetzungen für gestructureerd:

gestructureerd
adjective
  1. een bepaalde samenhangende structuur hebbend

structureren:

structureren Verb (structureer, structureert, structureerde, structureerden, gestructureerd)

  1. structureren (struktureren; structuur aanbrengen)

Konjugationen für structureren:

o.t.t.
  1. structureer
  2. structureert
  3. structureert
  4. structureren
  5. structureren
  6. structureren
o.v.t.
  1. structureerde
  2. structureerde
  3. structureerde
  4. structureerden
  5. structureerden
  6. structureerden
v.t.t.
  1. heb gestructureerd
  2. hebt gestructureerd
  3. heeft gestructureerd
  4. hebben gestructureerd
  5. hebben gestructureerd
  6. hebben gestructureerd
v.v.t.
  1. had gestructureerd
  2. had gestructureerd
  3. had gestructureerd
  4. hadden gestructureerd
  5. hadden gestructureerd
  6. hadden gestructureerd
o.t.t.t.
  1. zal structureren
  2. zult structureren
  3. zal structureren
  4. zullen structureren
  5. zullen structureren
  6. zullen structureren
o.v.t.t.
  1. zou structureren
  2. zou structureren
  3. zou structureren
  4. zouden structureren
  5. zouden structureren
  6. zouden structureren
en verder
  1. ben gestructureerd
  2. bent gestructureerd
  3. is gestructureerd
  4. zijn gestructureerd
  5. zijn gestructureerd
  6. zijn gestructureerd
diversen
  1. structureer!
  2. structureert!
  3. gestructureerd
  4. structurerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für structureren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dotar de estructura structureren; structuur aanbrengen; struktureren
estructurar structureren; structuur aanbrengen; struktureren arrangeren; iets op touw zetten; inrichten; installeren; regelen

Computerübersetzung von Drittern: