Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. genegen:
  2. nijgen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für genegen (Niederländisch) ins Spanisch

genegen:


nijgen:

nijgen Verb (nijg, nijgt, neeg, negen, genegen)

  1. nijgen

Konjugationen für nijgen:

o.t.t.
  1. nijg
  2. nijgt
  3. nijgt
  4. nijgen
  5. nijgen
  6. nijgen
o.v.t.
  1. neeg
  2. neeg
  3. neeg
  4. negen
  5. negen
  6. negen
v.t.t.
  1. ben genegen
  2. bent genegen
  3. is genegen
  4. zijn genegen
  5. zijn genegen
  6. zijn genegen
v.v.t.
  1. was genegen
  2. was genegen
  3. was genegen
  4. waren genegen
  5. waren genegen
  6. waren genegen
o.t.t.t.
  1. zal nijgen
  2. zult nijgen
  3. zal nijgen
  4. zullen nijgen
  5. zullen nijgen
  6. zullen nijgen
o.v.t.t.
  1. zou nijgen
  2. zou nijgen
  3. zou nijgen
  4. zouden nijgen
  5. zouden nijgen
  6. zouden nijgen
diversen
  1. nijg!
  2. nijgt!
  3. genegen
  4. nijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für nijgen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inclinarse flauw hellend aflopend; glooien
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inclinarse nijgen aflopen; buigen; eerbied tonen; flauw hellend aflopend; glooien; hellen; krommen; naar voren staan; neerduiken; neigen; overhangen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen; tenderen naar; vervallen; voorover buigen; voorover hellen; voorover neigen; welven