Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. gemarmerd:
  2. marmeren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gemarmerd (Niederländisch) ins Spanisch

gemarmerd:

gemarmerd Adjektiv

  1. gemarmerd
    veteado; jaspeado

Übersetzung Matrix für gemarmerd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
jaspeado gemarmerd dooraderd; generfd
veteado gemarmerd dooraderd; geaderd; generfd

gemarmerd form of marmeren:

marmeren Verb (marmer, marmert, marmerde, marmerden, gemarmerd)

  1. marmeren

Konjugationen für marmeren:

o.t.t.
  1. marmer
  2. marmert
  3. marmert
  4. marmeren
  5. marmeren
  6. marmeren
o.v.t.
  1. marmerde
  2. marmerde
  3. marmerde
  4. marmerden
  5. marmerden
  6. marmerden
v.t.t.
  1. heb gemarmerd
  2. hebt gemarmerd
  3. heeft gemarmerd
  4. hebben gemarmerd
  5. hebben gemarmerd
  6. hebben gemarmerd
v.v.t.
  1. had gemarmerd
  2. had gemarmerd
  3. had gemarmerd
  4. hadden gemarmerd
  5. hadden gemarmerd
  6. hadden gemarmerd
o.t.t.t.
  1. zal marmeren
  2. zult marmeren
  3. zal marmeren
  4. zullen marmeren
  5. zullen marmeren
  6. zullen marmeren
o.v.t.t.
  1. zou marmeren
  2. zou marmeren
  3. zou marmeren
  4. zouden marmeren
  5. zouden marmeren
  6. zouden marmeren
diversen
  1. marmer!
  2. marmert!
  3. gemarmerd
  4. marmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für marmeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
jaspear marmeren