Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- gekoppeld:
- koppelen:
-
Wiktionary:
- koppelen → acoplar, emparejar, pisar el embrague, embragar, hacer de alcahuete, alcahuetear
Niederländisch
Detailübersetzungen für gekoppeld (Niederländisch) ins Spanisch
gekoppeld:
-
gekoppeld (aaneengehecht; verbonden; aangevoegd)
Übersetzung Matrix für gekoppeld:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
unido | aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld; verbonden | aaneen; aaneengeregen; aaneengesloten; aangehecht; aangeplakt; een eenheid vormend; eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig; samenhangend; vastgehecht; verbonden; verenigd |
gekoppeld form of koppelen:
-
koppelen (verbinden; paren)
-
koppelen (aaneenschakelen; verbinden; samenvoegen)
-
koppelen (samenkoppelen; verbinden)
-
koppelen
-
koppelen
-
koppelen
-
koppelen
-
koppelen
Konjugationen für koppelen:
o.t.t.
- koppel
- koppelt
- koppelt
- koppelen
- koppelen
- koppelen
o.v.t.
- koppelde
- koppelde
- koppelde
- koppelden
- koppelden
- koppelden
v.t.t.
- heb gekoppeld
- hebt gekoppeld
- heeft gekoppeld
- hebben gekoppeld
- hebben gekoppeld
- hebben gekoppeld
v.v.t.
- had gekoppeld
- had gekoppeld
- had gekoppeld
- hadden gekoppeld
- hadden gekoppeld
- hadden gekoppeld
o.t.t.t.
- zal koppelen
- zult koppelen
- zal koppelen
- zullen koppelen
- zullen koppelen
- zullen koppelen
o.v.t.t.
- zou koppelen
- zou koppelen
- zou koppelen
- zouden koppelen
- zouden koppelen
- zouden koppelen
en verder
- ben gekoppeld
- bent gekoppeld
- is gekoppeld
- zijn gekoppeld
- zijn gekoppeld
- zijn gekoppeld
diversen
- koppel!
- koppelt!
- gekoppeld
- koppelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
koppelen (koppeling)
-
koppelen
-
koppelen
Übersetzung Matrix für koppelen:
Verwandte Wörter für "koppelen":
Wiktionary Übersetzungen für koppelen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• koppelen | → acoplar | ↔ couple — to join together |
• koppelen | → emparejar | ↔ pair — to group into sets of two |
• koppelen | → pisar el embrague; embragar | ↔ kuppeln — die Kupplung betätigen (ergo das Getriebe vom Motor entkuppeln) |
• koppelen | → hacer de alcahuete; alcahuetear | ↔ kuppeln — verbinden |
• koppelen | → acoplar | ↔ accoupler — joindre deux choses ensemble. |
• koppelen | → acoplar | ↔ coupler — Lier ensemble. |
• koppelen | → embragar | ↔ embrayer — mettre les parties d’un mécanisme qui devoir mouvoir en communication avec le moteur. |
Computerübersetzung von Drittern: