Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. fuiven:
  2. fuif:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für fuiven (Niederländisch) ins Spanisch

fuiven:

fuiven Verb (fuif, fuift, fuifde, fuifden, gefuifd)

  1. fuiven (feestelijk onthalen; fêteren)
  2. fuiven (trakteren)

Konjugationen für fuiven:

o.t.t.
  1. fuif
  2. fuift
  3. fuift
  4. fuiven
  5. fuiven
  6. fuiven
o.v.t.
  1. fuifde
  2. fuifde
  3. fuifde
  4. fuifden
  5. fuifden
  6. fuifden
v.t.t.
  1. heb gefuifd
  2. hebt gefuifd
  3. heeft gefuifd
  4. hebben gefuifd
  5. hebben gefuifd
  6. hebben gefuifd
v.v.t.
  1. had gefuifd
  2. had gefuifd
  3. had gefuifd
  4. hadden gefuifd
  5. hadden gefuifd
  6. hadden gefuifd
o.t.t.t.
  1. zal fuiven
  2. zult fuiven
  3. zal fuiven
  4. zullen fuiven
  5. zullen fuiven
  6. zullen fuiven
o.v.t.t.
  1. zou fuiven
  2. zou fuiven
  3. zou fuiven
  4. zouden fuiven
  5. zouden fuiven
  6. zouden fuiven
diversen
  1. fuif!
  2. fuift!
  3. gefuifd
  4. fuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für fuiven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acoger feestelijk onthalen; fuiven; fêteren absorberen; binnenhalen; onthalen; ontvangen; opnemen; opslorpen; opslurpen; opvangen; vergasten
convidar feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; trakteren engageren; inviteren; noden; uitnodigen; vergasten op
festejar feestelijk onthalen; fuiven; fêteren celebreren; feesten; feestvieren; vieren
invitar fuiven; trakteren engageren; introduceren; inviteren; kennis laten maken; noden; uitnodigen; vergasten op; voorstellen

Verwandte Wörter für "fuiven":


Wiktionary Übersetzungen für fuiven:


Cross Translation:
FromToVia
fuiven celebrar; festejar; solemnizar fêtercélébrer une fête.

fuiven form of fuif:

fuif [de ~] Nomen

  1. de fuif
    la celebración; el día festivo; la fiesta; la festividad

Übersetzung Matrix für fuif:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
celebración fuif ceremonie; feest; feestelijkheid; feestviering; festiviteit; omhaal; plechtigheid; plichtpleging; viering
día festivo fuif feest; feestdag; feestviering; festival; jaarfeest
festividad fuif ceremonie; feest; feestdrukte; feestelijkheid; feestje; feestviering; feestvreugde; festival; festiviteit; omhaal; party; plechtigheid; plichtpleging; viering
fiesta fuif borrel; ceremonie; feest; feestelijkheid; feestje; feestviering; festijn; festival; festiviteit; informele receptie; instuif; partij; partijtje; party; viering; vreugdefeest

Verwandte Wörter für "fuif":


Wiktionary Übersetzungen für fuif:

fuif
noun
  1. vrolijk besloten feest

Cross Translation:
FromToVia
fuif celebración celebration — social gathering for entertainment and fun
fuif fiesta Party — (privates oder öffentliches) geselliges, meist abendliches Treffen, (private oder öffentliche) zwanglose Feier