Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. doorgebroken:
  2. doorbreken:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für doorgebroken (Niederländisch) ins Spanisch

doorgebroken:

doorgebroken Adjektiv

  1. doorgebroken
    despegado

Übersetzung Matrix für doorgebroken:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
despegado doorgebroken afgeweekt; chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks

doorbreken:

doorbreken Verb (breek door, breekt door, brak door, braken door, doorgebroken)

  1. doorbreken

Konjugationen für doorbreken:

o.t.t.
  1. breek door
  2. breekt door
  3. breekt door
  4. breken door
  5. breken door
  6. breken door
o.v.t.
  1. brak door
  2. brak door
  3. brak door
  4. braken door
  5. braken door
  6. braken door
v.t.t.
  1. heb doorgebroken
  2. hebt doorgebroken
  3. heeft doorgebroken
  4. hebben doorgebroken
  5. hebben doorgebroken
  6. hebben doorgebroken
v.v.t.
  1. had doorgebroken
  2. had doorgebroken
  3. had doorgebroken
  4. hadden doorgebroken
  5. hadden doorgebroken
  6. hadden doorgebroken
o.t.t.t.
  1. zal doorbreken
  2. zult doorbreken
  3. zal doorbreken
  4. zullen doorbreken
  5. zullen doorbreken
  6. zullen doorbreken
o.v.t.t.
  1. zou doorbreken
  2. zou doorbreken
  3. zou doorbreken
  4. zouden doorbreken
  5. zouden doorbreken
  6. zouden doorbreken
en verder
  1. ben doorgebroken
  2. bent doorgebroken
  3. is doorgebroken
  4. zijn doorgebroken
  5. zijn doorgebroken
  6. zijn doorgebroken
diversen
  1. breek door!
  2. breekt door!
  3. doorgebroken
  4. doorbrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

doorbreken [znw.] Nomen

  1. doorbreken (doorbreking; doorbraak)
    la ruptura; el avance; el desbloqueo

Übersetzung Matrix für doorbreken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atravesar overlopen; oversteken
avance doorbraak; doorbreken; doorbreking aantal gekomen personen; aantocht; begeren; gezichtsmasker; lust; ontwikkelingsgang; opkomst; opmars; progressie; smachten; verlangen; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering; wensen; zucht
desbloqueo doorbraak; doorbreken; doorbreking
despegar afvloeien; wegstromen; wegvloeien
romperse knakken
ruptura doorbraak; doorbreken; doorbreking barst; breken; breuk; deel; dijkbreuk; fractie; gedeelte; interruptie; krak; onderbreking; openscheuring; part; ruptuur; scheur; scheuring; stuk; verbreking
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atravesar doorbreken doorhakken; doorheen reizen; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; doorvaren; dwars oversteken; in tweeën houwen; klieven; kloven; overgaan; oversteken; reizen door
despegar doorbreken aanvangen; afstomen; afweken; beginnen; de hoogte ingaan; in de lucht omhoogstijgen; loskomen; losweken; omhoogkomen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; opstijgen; opvliegen; starten; stijgen; van start gaan; vrijkomen
hacer carrera doorbreken
romperse doorbreken aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; stukspringen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atravesar overspannen; overwerkt

Wiktionary Übersetzungen für doorbreken:

doorbreken
verb
  1. het ontstaan van een doorgang

Cross Translation:
FromToVia
doorbreken quebrar; romper; quebrantar briserrompre, mettre en pièces.