Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- decoderen:
-
Wiktionary:
- decoderen → decodificar, descifrar
Niederländisch
Detailübersetzungen für decodeer (Niederländisch) ins Spanisch
decoderen:
-
decoderen (dechiffreren; ontcijferen)
Konjugationen für decoderen:
o.t.t.
- decodeer
- decodeert
- decodeert
- decoderen
- decoderen
- decoderen
o.v.t.
- decodeerde
- decodeerde
- decodeerde
- decodeerden
- decodeerden
- decodeerden
v.t.t.
- heb gedecodeerd
- hebt gedecodeerd
- heeft gedecodeerd
- hebben gedecodeerd
- hebben gedecodeerd
- hebben gedecodeerd
v.v.t.
- had gedecodeerd
- had gedecodeerd
- had gedecodeerd
- hadden gedecodeerd
- hadden gedecodeerd
- hadden gedecodeerd
o.t.t.t.
- zal decoderen
- zult decoderen
- zal decoderen
- zullen decoderen
- zullen decoderen
- zullen decoderen
o.v.t.t.
- zou decoderen
- zou decoderen
- zou decoderen
- zouden decoderen
- zouden decoderen
- zouden decoderen
en verder
- is gedecodeerd
- zijn gedecodeerd
diversen
- decodeer!
- decodeert!
- gedecodeerd
- decoderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für decoderen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
decodificar | dechiffreren; decoderen; ontcijferen | ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen |
descifrar | dechiffreren; decoderen; ontcijferen | afkraken; katten; kraken; krassen; kritiseren; ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontsleutelen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; zich krabben |
Verwandte Wörter für "decoderen":
Wiktionary Übersetzungen für decoderen:
decoderen
verb
-
uit code overbrengen in gewone taal
- decoderen → decodificar; descifrar