Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. declareren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für declareren (Niederländisch) ins Spanisch

declareren:

declareren Verb (declareer, declareert, declareerde, declareerden, gedeclareerd)

  1. declareren (aangeven)

Konjugationen für declareren:

o.t.t.
  1. declareer
  2. declareert
  3. declareert
  4. declareren
  5. declareren
  6. declareren
o.v.t.
  1. declareerde
  2. declareerde
  3. declareerde
  4. declareerden
  5. declareerden
  6. declareerden
v.t.t.
  1. heb gedeclareerd
  2. hebt gedeclareerd
  3. heeft gedeclareerd
  4. hebben gedeclareerd
  5. hebben gedeclareerd
  6. hebben gedeclareerd
v.v.t.
  1. had gedeclareerd
  2. had gedeclareerd
  3. had gedeclareerd
  4. hadden gedeclareerd
  5. hadden gedeclareerd
  6. hadden gedeclareerd
o.t.t.t.
  1. zal declareren
  2. zult declareren
  3. zal declareren
  4. zullen declareren
  5. zullen declareren
  6. zullen declareren
o.v.t.t.
  1. zou declareren
  2. zou declareren
  3. zou declareren
  4. zouden declareren
  5. zouden declareren
  6. zouden declareren
diversen
  1. declareer!
  2. declareert!
  3. gedeclareerd
  4. declarerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für declareren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avisar aanschrijven; aanzeggen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abandonar aangeven; declareren afbreken; afhaken; afkijken; afreizen; afvallen; afzeggen; afzien van; afzien van rechtsvervolging; doodgaan; ermee uitscheiden; eruitstappen; heengaan; in de steek laten; inschrijven; inslapen; intekenen; loskrijgen; losmaken; lostornen; ontslapen; opgeven; ophouden; overlijden; seponeren; spieken; staken; sterven; stoppen; tornen; uithalen; uitscheiden; uittrekken; verdwijnen; verlaten; verscheiden; vertrekken; wegreizen; wegtrekken
anunciar aangeven; declareren aandienen; aankondigen; aanschrijven; aantrekken; aanzeggen; adverteren; afkondigen; aflezen; afroepen; annonceren; bekend maken; bekendmaken; decreteren; iets aankondigen; in aantocht zijn; informeren; inlichten; kennis geven; konde doen; nieuwsberichten omroepen; omroepen; ontbieden; op de hoogte brengen; openbaar maken; oplezen; oproepen; proclameren; propaganda maken; reclame maken; sommeren; tippen; uitvaardigen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen; werven; zich aandienen; zich voordoen
avisar aangeven; declareren aandienen; aanschrijven; aanzeggen; afkondigen; bekendmaken; erbij zeggen; informeren; inlichten; kennis geven; konde doen; mening kenbaar maken; noemen; ontbieden; op de hoogte brengen; oproepen; proclameren; sommeren; tippen; van iets in kennis stellen; verkondigen; vermelden; verwittigen; waarschuwen
declarar aangeven; declareren afkondigen; bekendmaken; berichten; decreteren; duiden; informeren; meedelen; melden; ontvouwen; proclameren; rapporteren; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verslag uitbrengen
imponer aangeven; declareren aandringen; aanhouden; casseren; doordrukken; doorduwen; doorstoten; drukkend door iets heen brengen; eerbied inboezemen; geweld gebruiken; inleggen; invoegen; op iets aandringen; opdringen; tussenleggen; verplichten

Wiktionary Übersetzungen für declareren:

declareren
verb
  1. een declaratie indienen b.v. t.a.v. gemaakte onkosten, opgeven

Cross Translation:
FromToVia
declareren anunciar announce — to give public notice, or first notice of
declareren declarar announce — to pronounce; declare by judicial sentence
declareren declarar déclarer — Faire connaître d’une façon manifeste.

Computerübersetzung von Drittern: