Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für dartelen (Niederländisch) ins Spanisch
dartelen:
-
dartelen (huppelen)
Konjugationen für dartelen:
o.t.t.
- dartel
- dartelt
- dartelt
- dartelen
- dartelen
- dartelen
o.v.t.
- dartelde
- dartelde
- dartelde
- dartelden
- dartelden
- dartelden
v.t.t.
- heb gedarteld
- hebt gedarteld
- heeft gedarteld
- hebben gedarteld
- hebben gedarteld
- hebben gedarteld
v.v.t.
- had gedarteld
- had gedarteld
- had gedarteld
- hadden gedarteld
- hadden gedarteld
- hadden gedarteld
o.t.t.t.
- zal dartelen
- zult dartelen
- zal dartelen
- zullen dartelen
- zullen dartelen
- zullen dartelen
o.v.t.t.
- zou dartelen
- zou dartelen
- zou dartelen
- zouden dartelen
- zouden dartelen
- zouden dartelen
diversen
- dartel!
- dartelt!
- gedarteld
- dartelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für dartelen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
brincar | driftig zijn; opstuiven; opvliegen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
brincar | dartelen; huppelen | kletteren; opveren; rammelen |
retozar | dartelen; huppelen | ronddartelen |
- | huppelen |