Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. bultig:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bultig (Niederländisch) ins Spanisch

bultig:

bultig Adjektiv

  1. bultig
    irregular; desigual; abultado; rugoso; con bultos

Übersetzung Matrix für bultig:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abultado buil; bult; bultenaar; gebochelde; kneuswond; kneuzing; letsel
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abultado bultig bol; bolstaand; dik; lijvig; star; strak; uitpuilend; verstard; vet; zwaar van lijf
con bultos bultig bobbelig; hobbelig
desigual bultig bobbelig; hobbelig; niet naar verhouding; oneffen; onevenredig; ongelijkmatig; uiteenlopende
irregular bultig bobbelig; hobbelig; niet naar verhouding; onevenredig; ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk
rugoso bultig bobbelig; geaccidenteerd; gegroefd; gekerfd; hobbelig; niet glad; ruw

Verwandte Wörter für "bultig":

  • bultige