Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für braad (Niederländisch) ins Spanisch
braden:
-
braden
Konjugationen für braden:
o.t.t.
- braad
- braadt
- braadt
- braden
- braden
- braden
o.v.t.
- braadde
- braadde
- braadde
- braadden
- braadden
- braadden
v.t.t.
- heb gebraden
- hebt gebraden
- heeft gebraden
- hebben gebraden
- hebben gebraden
- hebben gebraden
v.v.t.
- had gebraden
- had gebraden
- had gebraden
- hadden gebraden
- hadden gebraden
- hadden gebraden
o.t.t.t.
- zal braden
- zult braden
- zal braden
- zullen braden
- zullen braden
- zullen braden
o.v.t.t.
- zou braden
- zou braden
- zou braden
- zouden braden
- zouden braden
- zouden braden
diversen
- braad!
- braadt!
- gebraden
- bradend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für braden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
asar | braden | bakken |
dorar | braden | bronzen; bruinen; vergulden |
guisar | braden | bakken; iem. verstikken; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen; verstikken |