Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für borend (Niederländisch) ins Spanisch
boren:
-
boren (aanboren)
-
boren
Konjugationen für boren:
o.t.t.
- boor
- boort
- boort
- boren
- boren
- boren
o.v.t.
- boorde
- boorde
- boorde
- boorden
- boorden
- boorden
v.t.t.
- heb geboord
- hebt geboord
- heeft geboord
- hebben geboord
- hebben geboord
- hebben geboord
v.v.t.
- had geboord
- had geboord
- had geboord
- hadden geboord
- hadden geboord
- hadden geboord
o.t.t.t.
- zal boren
- zult boren
- zal boren
- zullen boren
- zullen boren
- zullen boren
o.v.t.t.
- zou boren
- zou boren
- zou boren
- zouden boren
- zouden boren
- zouden boren
en verder
- ben geboord
- bent geboord
- is geboord
- zijn geboord
- zijn geboord
- zijn geboord
diversen
- boor!
- boort!
- geboord
- borend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für boren:
| Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| alumbrar | aanboren | |
| perforación | boren | gaatjes maken; perforatie; tanding |
| Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| alumbrar | aanboren; boren | belichten; beschijnen; bijlichten; licht laten vallen op; met licht beschijnen; verlichten |
| encontrar | aanboren; boren | aantreffen; beroeren; lokaliseren; ontdekken; oprijzen; opsporen; raken; rijzen; tegenkomen; traceren; treffen; vinden |
Verwandte Wörter für "boren":
Wiktionary Übersetzungen für boren:
boren
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • boren | → horadar; perforar; agujerar | ↔ bore — to make a hole |
| • boren | → perforar | ↔ drill — to make a hole |
| • boren | → agujerear; horadar; perforar | ↔ forer — Percer. |
| • boren | → agujerear; horadar; perforar | ↔ percer — Traverser en faisant un trou, une ouverture. (Sens général). |