Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. bij elkaar vegen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bij elkaar vegen (Niederländisch) ins Spanisch

bij elkaar vegen:

bij elkaar vegen Verb (veeg bij elkaar, veegt bij elkaar, veegde bij elkaar, veegden bij elkaar, bij elkaar geveegd)

  1. bij elkaar vegen

Konjugationen für bij elkaar vegen:

o.t.t.
  1. veeg bij elkaar
  2. veegt bij elkaar
  3. veegt bij elkaar
  4. vegen bij elkaar
  5. vegen bij elkaar
  6. vegen bij elkaar
o.v.t.
  1. veegde bij elkaar
  2. veegde bij elkaar
  3. veegde bij elkaar
  4. veegden bij elkaar
  5. veegden bij elkaar
  6. veegden bij elkaar
v.t.t.
  1. heb bij elkaar geveegd
  2. hebt bij elkaar geveegd
  3. heeft bij elkaar geveegd
  4. hebben bij elkaar geveegd
  5. hebben bij elkaar geveegd
  6. hebben bij elkaar geveegd
v.v.t.
  1. had bij elkaar geveegd
  2. had bij elkaar geveegd
  3. had bij elkaar geveegd
  4. hadden bij elkaar geveegd
  5. hadden bij elkaar geveegd
  6. hadden bij elkaar geveegd
o.t.t.t.
  1. zal bij elkaar vegen
  2. zult bij elkaar vegen
  3. zal bij elkaar vegen
  4. zullen bij elkaar vegen
  5. zullen bij elkaar vegen
  6. zullen bij elkaar vegen
o.v.t.t.
  1. zou bij elkaar vegen
  2. zou bij elkaar vegen
  3. zou bij elkaar vegen
  4. zouden bij elkaar vegen
  5. zouden bij elkaar vegen
  6. zouden bij elkaar vegen
diversen
  1. veeg bij elkaar!
  2. veegt bij elkaar!
  3. bij elkaar geveegd
  4. bij elkaar vegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bij elkaar vegen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
juntar barriendo bij elkaar vegen

Verwandte Übersetzungen für bij elkaar vegen