Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. bezitten:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bezaten (Niederländisch) ins Spanisch

bezaten form of bezitten:

bezitten Verb (bezit, bezat, bezaten, bezeten)

  1. bezitten (in eigendom hebben; hebben; beschikken over)

Konjugationen für bezitten:

o.t.t.
  1. bezit
  2. bezit
  3. bezit
  4. bezitten
  5. bezitten
  6. bezitten
o.v.t.
  1. bezat
  2. bezat
  3. bezat
  4. bezaten
  5. bezaten
  6. bezaten
v.t.t.
  1. heb bezeten
  2. hebt bezeten
  3. heeft bezeten
  4. hebben bezeten
  5. hebben bezeten
  6. hebben bezeten
v.v.t.
  1. had bezeten
  2. had bezeten
  3. had bezeten
  4. hadden bezeten
  5. hadden bezeten
  6. hadden bezeten
o.t.t.t.
  1. zal bezitten
  2. zult bezitten
  3. zal bezitten
  4. zullen bezitten
  5. zullen bezitten
  6. zullen bezitten
o.v.t.t.
  1. zou bezitten
  2. zou bezitten
  3. zou bezitten
  4. zouden bezitten
  5. zouden bezitten
  6. zouden bezitten
diversen
  1. bezit!
  2. bezit!
  3. bezeten
  4. bezittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bezitten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
propiedades bezittingen; eigendommen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
disponer de beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben
haber beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben
poseer beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben
propiedades beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben
tener beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben
- hebben

Verwandte Wörter für "bezitten":


Synonyms for "bezitten":


Antonyme für "bezitten":


Verwandte Definitionen für "bezitten":

  1. dat het van iemand is1
    • wij bezitten een groot huis1

Wiktionary Übersetzungen für bezitten:

bezitten
verb
  1. iets in eigendom hebben

Cross Translation:
FromToVia
bezitten poseer besitzen — (umgangssprachlich) etwas als Eigentum haben, über das man verfügen kann
bezitten poseer own — have rightful possession of
bezitten ser dueño de; poseer posséder — À trier