Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- bevredigen:
-
Wiktionary:
- bevredigen → satisfacer, contentar, aplacar
- bevredigen → satisfacer, complacer
Niederländisch
Detailübersetzungen für bevredigen (Niederländisch) ins Spanisch
bevredigen:
-
bevredigen (voldoening geven; begeerte stillen)
Konjugationen für bevredigen:
o.t.t.
- bevredig
- bevredigt
- bevredigt
- bevredigen
- bevredigen
- bevredigen
o.v.t.
- bevredigde
- bevredigde
- bevredigde
- bevredigden
- bevredigden
- bevredigden
v.t.t.
- heb bevredigd
- hebt bevredigd
- heeft bevredigd
- hebben bevredigd
- hebben bevredigd
- hebben bevredigd
v.v.t.
- had bevredigd
- had bevredigd
- had bevredigd
- hadden bevredigd
- hadden bevredigd
- hadden bevredigd
o.t.t.t.
- zal bevredigen
- zult bevredigen
- zal bevredigen
- zullen bevredigen
- zullen bevredigen
- zullen bevredigen
o.v.t.t.
- zou bevredigen
- zou bevredigen
- zou bevredigen
- zouden bevredigen
- zouden bevredigen
- zouden bevredigen
diversen
- bevredig!
- bevredigt!
- bevredigd
- bevredigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bevredigen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
dar satisfacción | begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven | iemand genoegen doen; tevreden stellen; vergenoegen |
satisfacer | begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven | genoegdoen; iemand genoegen doen; tevreden stellen; tevredenstellen; vergenoegen |
Wiktionary Übersetzungen für bevredigen:
bevredigen
Cross Translation:
verb
-
beantwoorden aan een sterk verlangen
- bevredigen → satisfacer; contentar; aplacar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bevredigen | → satisfacer | ↔ satisfy — to meet needs, to fulfill |
• bevredigen | → complacer | ↔ satisfaire — Traductions à trier suivant le sens |