Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. bevredigen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bevredigen (Niederländisch) ins Spanisch

bevredigen:

bevredigen Verb (bevredig, bevredigt, bevredigde, bevredigden, bevredigd)

  1. bevredigen (voldoening geven; begeerte stillen)

Konjugationen für bevredigen:

o.t.t.
  1. bevredig
  2. bevredigt
  3. bevredigt
  4. bevredigen
  5. bevredigen
  6. bevredigen
o.v.t.
  1. bevredigde
  2. bevredigde
  3. bevredigde
  4. bevredigden
  5. bevredigden
  6. bevredigden
v.t.t.
  1. heb bevredigd
  2. hebt bevredigd
  3. heeft bevredigd
  4. hebben bevredigd
  5. hebben bevredigd
  6. hebben bevredigd
v.v.t.
  1. had bevredigd
  2. had bevredigd
  3. had bevredigd
  4. hadden bevredigd
  5. hadden bevredigd
  6. hadden bevredigd
o.t.t.t.
  1. zal bevredigen
  2. zult bevredigen
  3. zal bevredigen
  4. zullen bevredigen
  5. zullen bevredigen
  6. zullen bevredigen
o.v.t.t.
  1. zou bevredigen
  2. zou bevredigen
  3. zou bevredigen
  4. zouden bevredigen
  5. zouden bevredigen
  6. zouden bevredigen
diversen
  1. bevredig!
  2. bevredigt!
  3. bevredigd
  4. bevredigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bevredigen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dar satisfacción begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven iemand genoegen doen; tevreden stellen; vergenoegen
satisfacer begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven genoegdoen; iemand genoegen doen; tevreden stellen; tevredenstellen; vergenoegen

Wiktionary Übersetzungen für bevredigen:

bevredigen
verb
  1. beantwoorden aan een sterk verlangen

Cross Translation:
FromToVia
bevredigen satisfacer satisfy — to meet needs, to fulfill
bevredigen complacer satisfaire — Traductions à trier suivant le sens