Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. betamen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für betaam (Niederländisch) ins Spanisch

betamen:

betamen Verb (betaam, betaamt, betaamde, betaamden, betaamd)

  1. betamen (passen)

Konjugationen für betamen:

o.t.t.
  1. betaam
  2. betaamt
  3. betaamt
  4. betamen
  5. betamen
  6. betamen
o.v.t.
  1. betaamde
  2. betaamde
  3. betaamde
  4. betaamden
  5. betaamden
  6. betaamden
v.t.t.
  1. heb betaamd
  2. hebt betaamd
  3. heeft betaamd
  4. hebben betaamd
  5. hebben betaamd
  6. hebben betaamd
v.v.t.
  1. had betaamd
  2. had betaamd
  3. had betaamd
  4. hadden betaamd
  5. hadden betaamd
  6. hadden betaamd
o.t.t.t.
  1. zal betamen
  2. zult betamen
  3. zal betamen
  4. zullen betamen
  5. zullen betamen
  6. zullen betamen
o.v.t.t.
  1. zou betamen
  2. zou betamen
  3. zou betamen
  4. zouden betamen
  5. zouden betamen
  6. zouden betamen
diversen
  1. betaam!
  2. betaamt!
  3. betaamd
  4. betamend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für betamen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
corresponder accorderen; overeenstemmen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ajustar betamen; passen aanpassen; afstellen; afstemmen; bijstellen; conveniëren; correct zijn; deugen; ervan uitgaan; fijn bewerken; geschikt zijn; herstellen; in orde brengen; in orde maken; innaaien; kloppen; overeenbrengen; passen; passend zijn; regelen; repareren; strak maken; uitkomen; uitlijnen; uitrekken; vernieuwen
convenir betamen; passen aanstaan; accorderen; afspreken; bevallen; bijpassen; conveniëren; corresponderen; deugen; eens worden; gelegen komen; geschikt zijn; iets overeenkomen; overeenkomen; overeenstemmen; passen; passend zijn; prettig vinden; schikken; stroken; uitkomen
corresponder betamen; passen congruent zijn; een harmonieus geheel vormen; harmoniëren; kloppen; overeenstemmen; samenstemmen; ten deel vallen; toekomen; toevallen
venir bien betamen; passen correct zijn; kloppen