Niederländisch
Detailübersetzungen für beetgenomen (Niederländisch) ins Spanisch
beetgenomen:
-
beetgenomen (genomen)
tomado; defraudado; cogido; engatusado; dado el pego-
tomado Adjektiv
-
defraudado Adjektiv
-
cogido Adjektiv
-
engatusado Adjektiv
-
dado el pego Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für beetgenomen:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
cogido | beetgenomen; genomen | beet; gepakt; opgenomen; opgevat; toegelaten |
dado el pego | beetgenomen; genomen | |
defraudado | beetgenomen; genomen | |
engatusado | beetgenomen; genomen | |
tomado | beetgenomen; genomen | opgenomen; opgevat; toegelaten |
beetnemen:
-
beetnemen (vastpakken; greep; beetpakken)
-
beetnemen (vastpakken; grijpen; beetgrijpen; vastgrijpen; beetpakken; aanpakken; vatten; vastnemen)
-
beetnemen (foppen)
-
beetnemen (in het ootje nemen)
Konjugationen für beetnemen:
o.t.t.
- neem beet
- neemt beet
- neemt beet
- nemen beet
- nemen beet
- nemen beet
o.v.t.
- nam beet
- nam beet
- nam beet
- namen beet
- namen beet
- namen beet
v.t.t.
- heb beetgenomen
- hebt beetgenomen
- heeft beetgenomen
- hebben beetgenomen
- hebben beetgenomen
- hebben beetgenomen
v.v.t.
- had beetgenomen
- had beetgenomen
- had beetgenomen
- hadden beetgenomen
- hadden beetgenomen
- hadden beetgenomen
o.t.t.t.
- zal beetnemen
- zult beetnemen
- zal beetnemen
- zullen beetnemen
- zullen beetnemen
- zullen beetnemen
o.v.t.t.
- zou beetnemen
- zou beetnemen
- zou beetnemen
- zouden beetnemen
- zouden beetnemen
- zouden beetnemen
diversen
- neem beet!
- neemt beet!
- beetgenomen
- beetnemende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für beetnemen:
Wiktionary Übersetzungen für beetnemen:
beetnemen
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) vastpakken, in de handen nemen
- beetnemen → engañar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beetnemen | → atrapar; coger | ↔ attraper — Prendre à une trappe, à un piège ou à quelque chose de semblable. |
• beetnemen | → atrapar; capturar | ↔ capturer — s’emparer d’un être vivant ou d’une chose. |
• beetnemen | → mistificar; embaucar; engañar | ↔ mystifier — abuser de la crédulité de quelqu’un pour s’amuser aux dépens de. |
• beetnemen | → asir; agarrar | ↔ saisir — Prendre vivement. |