Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. beduusdheid:
  2. beduusd:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beduusdheid (Niederländisch) ins Spanisch

beduusdheid:

beduusdheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de beduusdheid
    la confusión

Übersetzung Matrix für beduusdheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
confusión beduusdheid onbestembaarheid; ontreddering; ontsteldheid; soepzootje; spreekfout; verbijstering; verbouwereerdheid; verwardheid; verwarring; wanorde; wanordelijkheid; wirwar; zooitje

Verwandte Wörter für "beduusdheid":


beduusd:

beduusd Adjektiv

  1. beduusd (verbouwereerd; verbaasd; stomverbaasd; )
    confundido; atónito; perplejo
  2. beduusd (beteuterd)
    confuso; perplejo

Übersetzung Matrix für beduusd:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
perplejo onthutsing; versteldheid
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atónito beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd geestelijk verward; geschokt; getroffen; in de war; met de mond vol tanden; met open mond; ondersteboven; onthutst; ontredderd; ontsteld; ontzet; paf; perplex; sprakeloos; van streek; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verward; verwonderd
confundido beduusd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd gegeneerd; overbluft; overdonderd
confuso beduusd; beteuterd achterlijk; bedeesd; beschroomd; bleu; diffuus; flauw; geestelijk verward; gek; geschift; geschokt; gestoord; getroffen; idioot; idioterig; in de war; krankjorum; krankzinnig; maf; mesjogge; mistig; nevelachtig; niet doorzichtig; niet duidelijk; niet goed snik; niet helder; onbepaald; ondersteboven; ondoorzichtig; onduidelijk; onhelder; onklaar; onoverzichtelijk; onthutst; ontredderd; ontsteld; ontzet; paf; perplex; schroomvallig; schuchter; stupide; timide; troebel; vaag; vaag waarneembaar; vagelijk; van streek; verlegen; verward; wazig; wollig; zot
perplejo beduusd; beteuterd; ontdaan; onthutst; ontsteld; ontzet; perplex; stomverbaasd; verbaasd; verbouwereerd getroffen; met de mond vol tanden; met open mond; onthutst; ontsteld; overbluft; overdonderd; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; uiterst verbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verstomd zijn; verwonderd; zwijgend

Verwandte Wörter für "beduusd":