Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. bangmaken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bangmaken (Niederländisch) ins Spanisch

bangmaken:

bangmaken Verb (maak bang, maakt bang, maakte bang, maakten bang, bang gemaakt)

  1. bangmaken (doen schrikken; verschrikken; beangstigen; angst aanjagen)

Konjugationen für bangmaken:

o.t.t.
  1. maak bang
  2. maakt bang
  3. maakt bang
  4. maken bang
  5. maken bang
  6. maken bang
o.v.t.
  1. maakte bang
  2. maakte bang
  3. maakte bang
  4. maakten bang
  5. maakten bang
  6. maakten bang
v.t.t.
  1. heb bang gemaakt
  2. hebt bang gemaakt
  3. heeft bang gemaakt
  4. hebben bang gemaakt
  5. hebben bang gemaakt
  6. hebben bang gemaakt
v.v.t.
  1. had bang gemaakt
  2. had bang gemaakt
  3. had bang gemaakt
  4. hadden bang gemaakt
  5. hadden bang gemaakt
  6. hadden bang gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal bangmaken
  2. zult bangmaken
  3. zal bangmaken
  4. zullen bangmaken
  5. zullen bangmaken
  6. zullen bangmaken
o.v.t.t.
  1. zou bangmaken
  2. zou bangmaken
  3. zou bangmaken
  4. zouden bangmaken
  5. zouden bangmaken
  6. zouden bangmaken
diversen
  1. maak bang!
  2. maakt bang!
  3. bang gemaakt
  4. bang makende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bangmaken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
espantar angst aanjagen; bangmaken; beangstigen; doen schrikken; verschrikken afschrikken; bedreigen
meter miedo angst aanjagen; bangmaken; beangstigen; doen schrikken; verschrikken bedreigen