Niederländisch
Detailübersetzungen für aftobben (Niederländisch) ins Spanisch
aftobben:
-
aftobben
agotarse; amohinarse; atormentarse; aperrearse; enfurruñarse; estar de mal humor; tener dificultades; dar vueltas a la cabeza-
agotarse Verb
-
amohinarse Verb
-
atormentarse Verb
-
aperrearse Verb
-
enfurruñarse Verb
-
estar de mal humor Verb
-
tener dificultades Verb
-
Konjugationen für aftobben:
o.t.t.
- tob af
- tobt af
- tobt af
- tobben af
- tobben af
- tobben af
o.v.t.
- tobde af
- tobde af
- tobde af
- tobden af
- tobden af
- tobden af
v.t.t.
- heb afgetobd
- hebt afgetobd
- heeft afgetobd
- hebben afgetobd
- hebben afgetobd
- hebben afgetobd
v.v.t.
- had afgetobd
- had afgetobd
- had afgetobd
- hadden afgetobd
- hadden afgetobd
- hadden afgetobd
o.t.t.t.
- zal aftobben
- zult aftobben
- zal aftobben
- zullen aftobben
- zullen aftobben
- zullen aftobben
o.v.t.t.
- zou aftobben
- zou aftobben
- zou aftobben
- zouden aftobben
- zouden aftobben
- zouden aftobben
diversen
- tob af!
- tobt af!
- afgetobd
- aftobbende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für aftobben:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
agotarse | aftobben | jezelf uitputten; tobben |
amohinarse | aftobben | tobben |
aperrearse | aftobben | |
atormentarse | aftobben | plussen; tobben |
dar vueltas a la cabeza | aftobben | plussen; tobben |
enfurruñarse | aftobben | bouderen; een pruillip trekken; kniezen; kwaad zijn; mokken; pruilen; schuimbekken; tobben; woedend zijn |
estar de mal humor | aftobben | bouderen; een pruillip trekken; kwaad zijn; pruilen; schuimbekken; woedend zijn |
tener dificultades | aftobben |