Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Spanisch ->übersetze afschuren

übersetze afschuren von Niederländische ins Spanisch

Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. afschuren:

Niederländisch

Detailübersetzungen für afschuren (Niederländisch) ins Spanisch

afschuren:

afschuren Verb (schuur af, schuurt af, schuurde af, schuurden af, afgeschuurd)

  1. afschuren
    lijar

Konjugationen für afschuren:

o.t.t.
  1. schuur af
  2. schuurt af
  3. schuurt af
  4. scvhuren af
  5. schuren af
  6. schuren af
o.v.t.
  1. schuurde af
  2. schuurde af
  3. schuurde af
  4. schuurden af
  5. schuurden af
  6. schuurden af
v.t.t.
  1. heb afgeschuurd
  2. hebt afgeschuurd
  3. heeft afgeschuurd
  4. hebben afgeschuurd
  5. hebben afgeschuurd
  6. hebben afgeschuurd
v.v.t.
  1. had afgeschuurd
  2. had afgeschuurd
  3. had afgeschuurd
  4. hadden afgeschuurd
  5. hadden afgeschuurd
  6. hadden afgeschuurd
o.t.t.t.
  1. zal afschuren
  2. zult afschuren
  3. zal afschuren
  4. zullen afschuren
  5. zullen afschuren
  6. zullen afschuren
o.v.t.t.
  1. zou afschuren
  2. zou afschuren
  3. zou afschuren
  4. zouden afschuren
  5. zouden afschuren
  6. zouden afschuren
diversen
  1. schuur af!
  2. schuurt af!
  5. afgeschuurd
  6. afschurende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für afschuren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lijar afschuren







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0214 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden