Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. afkalven:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afkalven (Niederländisch) ins Spanisch

afkalven:

afkalven Verb (kalf af, kalft af, kalfde af, kalfden af, afgekalfd)

  1. afkalven

Konjugationen für afkalven:

o.t.t.
  1. kalf af
  2. kalft af
  3. kalft af
  4. kalven af
  5. kalven af
  6. kalven af
o.v.t.
  1. kalfde af
  2. kalfde af
  3. kalfde af
  4. kalfden af
  5. kalfden af
  6. kalfden af
v.t.t.
  1. ben afgekalfd
  2. bent afgekalfd
  3. is afgekalfd
  4. zijn afgekalfd
  5. zijn afgekalfd
  6. zijn afgekalfd
v.v.t.
  1. was afgekalfd
  2. was afgekalfd
  3. was afgekalfd
  4. waren afgekalfd
  5. waren afgekalfd
  6. waren afgekalfd
o.t.t.t.
  1. zal afkalven
  2. zult afkalven
  3. zal afkalven
  4. zullen afkalven
  5. zullen afkalven
  6. zullen afkalven
o.v.t.t.
  1. zou afkalven
  2. zou afkalven
  3. zou afkalven
  4. zouden afkalven
  5. zouden afkalven
  6. zouden afkalven
diversen
  1. kalf af!
  2. kalft af!
  3. afgekalfd
  4. afkalvende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für afkalven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
desmoronarse afkalven begeven; flippen; in elkaar zakken; ineenstorten; instorten; invallen; inzakken; inzinken; vergaan; verkommeren; vervallen