Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. aanslepen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanslepende (Niederländisch) ins Spanisch

aanslepen:

aanslepen Verb (sleep aan, sleept aan, sleepte aan, sleepten aan, aangesleept)

  1. aanslepen

Konjugationen für aanslepen:

o.t.t.
  1. sleep aan
  2. sleept aan
  3. sleept aan
  4. slepen aan
  5. slepen aan
  6. slepen aan
o.v.t.
  1. sleepte aan
  2. sleepte aan
  3. sleepte aan
  4. sleepten aan
  5. sleepten aan
  6. sleepten aan
v.t.t.
  1. heb aangesleept
  2. hebt aangesleept
  3. heeft aangesleept
  4. hebben aangesleept
  5. hebben aangesleept
  6. hebben aangesleept
v.v.t.
  1. had aangesleept
  2. had aangesleept
  3. had aangesleept
  4. hadden aangesleept
  5. hadden aangesleept
  6. hadden aangesleept
o.t.t.t.
  1. zal aanslepen
  2. zult aanslepen
  3. zal aanslepen
  4. zullen aanslepen
  5. zullen aanslepen
  6. zullen aanslepen
o.v.t.t.
  1. zou aanslepen
  2. zou aanslepen
  3. zou aanslepen
  4. zouden aanslepen
  5. zouden aanslepen
  6. zouden aanslepen
diversen
  1. sleep aan!
  2. sleept aan!
  3. aangesleept
  4. aanslepende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanslepen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
traer langs brengen; meebrengen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arrastrar aanslepen erdoor halen; omhooghalen; ophalen; rukken; slepen; sleuren; trekken; versjouwen; voorttrekken
traer aanslepen aanleveren; afgeven; afhalen; afleveren; afnemen; bestellen; bezorgen; brengen; langs brengen; leveren; meebrengen; meenemen; ophalen; overhandigen; terugbezorgen; thuisbezorgen; toedragen; toeleveren; toevoeren; weghalen; wegnemen
traer arrastrando aanslepen

Wiktionary Übersetzungen für aanslepen:

aanslepen
verb
  1. lang duren

Cross Translation:
FromToVia
aanslepen pervivir linger — remain alive or existent