Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. aanrijding:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanrijding (Niederländisch) ins Spanisch

aanrijding:

aanrijding [de ~ (v)] Nomen

  1. de aanrijding (collisie; botsing)
    el choque; el atropello; la colisión; la jaca; el hit

Übersetzung Matrix für aanrijding:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
atropello aanrijding; botsing; collisie
choque aanrijding; botsing; collisie aanvaring; bons; botsing; doorstoot; dreun; geschok; geschud; gestoot; hort; klap; knal; kwak; opeen knallen; pof; schok; schokkende beweging; shock; smak; stoot
colisión aanrijding; botsing; collisie aanvaring; afstorten; botsing; conflict; neerstorten; opeen knallen
hit aanrijding; botsing; collisie bestseller; hit; kasstuk; klapper; kraker; raakschot; schlager; schot in de roos; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
jaca aanrijding; botsing; collisie
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
choque botsing

Verwandte Wörter für "aanrijding":


Verwandte Definitionen für "aanrijding":

  1. een botsing tussen voertuigen1
    • door de aanrijding zit de auto helemaal in elkaar1

Wiktionary Übersetzungen für aanrijding:

aanrijding
noun
  1. botsing met een voertuig

Cross Translation:
FromToVia
aanrijding choque; golpe; colisión choccollision brusque, impact d’un corps avec un autre corps.