Niederländisch
Detailübersetzungen für aanmerking maken (Niederländisch) ins Spanisch
aanmerking maken:
aanmerking maken Verb (maak aanmerking, maakt aanmerking, maakte aanmerking, maakten aanmerking, aanmerking gemaakt)
-
aanmerking maken
Konjugationen für aanmerking maken:
o.t.t.
- maak aanmerking
- maakt aanmerking
- maakt aanmerking
- maken aanmerking
- maken aanmerking
- maken aanmerking
o.v.t.
- maakte aanmerking
- maakte aanmerking
- maakte aanmerking
- maakten aanmerking
- maakten aanmerking
- maakten aanmerking
v.t.t.
- heb aanmerking gemaakt
- hebt aanmerking gemaakt
- heeft aanmerking gemaakt
- hebben aanmerking gemaakt
- hebben aanmerking gemaakt
- hebben aanmerking gemaakt
v.v.t.
- had aanmerking gemaakt
- had aanmerking gemaakt
- had aanmerking gemaakt
- hadden aanmerking gemaakt
- hadden aanmerking gemaakt
- hadden aanmerking gemaakt
o.t.t.t.
- zal aanmerking maken
- zult aanmerking maken
- zal aanmerking maken
- zullen aanmerking maken
- zullen aanmerking maken
- zullen aanmerking maken
o.v.t.t.
- zou aanmerking maken
- zou aanmerking maken
- zou aanmerking maken
- zouden aanmerking maken
- zouden aanmerking maken
- zouden aanmerking maken
diversen
- maak aanmerking!
- maakt aanmerking!
- aanmerking gemaakt
- aanmerking merkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für aanmerking maken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
criticar | aanmerking maken | afkraken; bediscussiëren; bekritiseren; beoordelen; bepraten; berispen; bespreken; betuttelen; doorpraten; doorspreken; fel bekritiseren; goed- of afkeuren; hekelen; katten; kraken; kritiseren; loskrijgen; losmaken; lostornen; manen; neerhalen; omlaaghalen; praten over; recenseren; terechtwijzen; tornen; uithalen; uittrekken; vermanen; vitten; waarschuwen |
hacer objeciones | aanmerking maken |