Niederländisch
Detailübersetzungen für tooien (Niederländisch) ins Spanisch
tooien:
-
tooien (opsieren; verfraaien; opsmukken; zich mooi maken; verluchten; optuigen; opschikken)
engalanar; embellecer; adornar; ataviar; embellecerse-
engalanar Verb
-
embellecer Verb
-
adornar Verb
-
ataviar Verb
-
embellecerse Verb
-
-
tooien (zich mooi maken; opsmukken; opsieren; zich opsmukken)
Konjugationen für tooien:
o.t.t.
- tooi
- tooit
- tooit
- tooien
- tooien
- tooien
o.v.t.
- tooide
- tooide
- tooide
- tooiden
- tooiden
- tooiden
v.t.t.
- heb getooid
- hebt getooid
- heeft getooid
- hebben getooid
- hebben getooid
- hebben getooid
v.v.t.
- had getooid
- had getooid
- had getooid
- hadden getooid
- hadden getooid
- hadden getooid
o.t.t.t.
- zal tooien
- zult tooien
- zal tooien
- zullen tooien
- zullen tooien
- zullen tooien
o.v.t.t.
- zou tooien
- zou tooien
- zou tooien
- zouden tooien
- zouden tooien
- zouden tooien
en verder
- ben getooid
- bent getooid
- is getooid
- zijn getooid
- zijn getooid
- zijn getooid
diversen
- tooi!
- tooit!
- getooid
- tooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het tooien (opluisteren; versieren)
Übersetzung Matrix für tooien:
Verwandte Wörter für "tooien":
Wiktionary Übersetzungen für tooien:
tooien
Cross Translation:
verb
-
iets versieren
- tooien → adornar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tooien | → decorar; adornar; ornamentar | ↔ décorer — orner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture. |
• tooien | → adornar; ornamentar | ↔ orner — parer, embellir une chose, y ajouter, y joindre d’autres choses qui lui donnent plus d’éclat, plus d’agrément. |
• tooien | → adornar; ornamentar; evitar; rehuir | ↔ parer — Traductions à trier suivant le sens |
tooien form of tooi:
-
de tooi (versiering; draperie; decoratie; versiersel; corsage; ornamentiek; opluistering; sierwerk; decor; garnering; opsiering)
Übersetzung Matrix für tooi:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
adorno | corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel | benodigde; decoreren; glans; kwik; kwikzilver; luister; monstering; opschik; opsieren; opsmuk; opsmukken; ornament; outfit; outillage; praal; pracht; pronk; sieraad; sierstuk; smuk; toneeldecoratie; uitdossing; uitmonstering; uitrusting; uitzet; verfraaiing; versieren; versiering; versieringen aanbrengen |
decoración | corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel | aankleding; decoratie; inrichten; inrichting; kenteken; merkteken; onderscheidingsteken; ordeteken; speldje; toneeldecoratie; versiering; wandversiering; woningdecoratie; woninginrichting |
ornamento | corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel | ornament |