Niederländisch

Detailübersetzungen für ontaard (Niederländisch) ins Spanisch

ontaard:

ontaard Adjektiv

  1. ontaard (gedegenereerd; slecht; bedorven)
  2. ontaard (onzedelijk; onzedig; oneerbaar)

Übersetzung Matrix für ontaard:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
degenerado gedegenereerde; ontaarde; perverseling
inconveniente agonie; bezwaar; grief; het klagen; keerzijde; klacht; kwelling; nadeel; nood; ongemak; ongerief; schade; schaduwzijde; torment; verlies; verschrikking
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
degenerado bedorven; gedegenereerd; ontaard; slecht pervers
deshonesto oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig onbillijk; oneerlijk; ongegrond; onrechtvaardig; onterecht; unfair
deshonroso oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig banaal; eerloos; gemeen; grof; infaam; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lomp; mensonterend; mensonterende; mensonwaardig; onedel; oneerbaar; plat; platvloers; schandalig; schandelijk; schunnig; triviaal; verfoeilijk; vunzig
desvergonzado oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; onbehoorlijk; onbeschaamd; onbeschoft; onfatsoenlijk; ongegeneerd; ongehoord; ongepast; onkies; onpassend; onvertogen; onwelgevoegelijk; respectloos; verkeerd; vlegelachtig
ignominioso oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig eerloos; gemeen; infaam; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel
impropio oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig abusievelijk; ernaast; fout; foutief; mis; niet goed vallend; onbehoorlijk; onbetamelijk; oneigenlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onjuist; onkies; onvertogen; onwaar; onwelvoegelijk; ten onrechte; verkeerd
impúdico oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig amoreel; immoreel; onzedelijk; onzedig; schaamteloos; zedeloos
inconveniente oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig argwaan opwekkend; nadelig; ongunstig; onvoordelig; verdacht
indecente oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig aan lager wal; aanstootgevend; aanstotelijk; achterbaks; bedorven; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; obsceen; onbehoorlijk; onbetamelijk; onedel; oneerbaar; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onkuis; onpassend; onrein; onvertogen; onwelgevoegelijk; onwelgevoeglijk; onwelvoegelijk; onzindelijk; ploertig; rot; rottig; schandalig; schandelijk; schuin; schurft hebbend; schurftachtig; schurftig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; verfoeilijk; vergaan; verkeerd; verlopen; verrot; vies; vlegelachtig; vunzig; zedeloos; zondig
indecoroso oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig ongepast; onkies; onvertogen; onwelvoeglijk; verkeerd
indigno oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig eerloos; gemeen; godgeklaagd; hemeltergend; infaam; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; mensonterend; mensonterende; mensonwaardig; onedel; onwaardig; ploertig; ten hemel schreiend; zeer ergerlijk
infame oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig beroerd; deplorabel; eerloos; ellendig; gemeen; godgeklaagd; hemeltergend; infaam; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lamlendig; meelijwekkend; min; miserabel; naar; naargeestig; onedel; ontzettend; ploertig; schandalig; slecht; snood; somber; ten hemel schreiend; vals; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; zeer ergerlijk
inmoral oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig amoreel; bedorven; immoreel; obsceen; ongepast; onkies; onvertogen; onzedelijk; onzedig; rot; rottig; schuin; slecht; vergaan; verkeerd; verrot; vies; vunzig; zedeloos
vergonzoso oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig amoreel; beschaamd; beschamend; eerloos; immoreel; infaam; onzedelijk; onzedig; schandaleus; zedeloos

Verwandte Wörter für "ontaard":


ontaarden:

ontaarden Verb (ontaard, ontaardt, ontaardde, ontaardden, ontaard)

  1. ontaarden (degenereren; achteruitgaan; verworden; verderven)
  2. ontaarden (uitlopen op)

Konjugationen für ontaarden:

o.t.t.
  1. ontaard
  2. ontaardt
  3. ontaardt
  4. ontaarden
  5. ontaarden
  6. ontaarden
o.v.t.
  1. ontaardde
  2. ontaardde
  3. ontaardde
  4. ontaardden
  5. ontaardden
  6. ontaardden
v.t.t.
  1. ben ontaard
  2. bent ontaard
  3. is ontaard
  4. zijn ontaard
  5. zijn ontaard
  6. zijn ontaard
v.v.t.
  1. was ontaard
  2. was ontaard
  3. was ontaard
  4. waren ontaard
  5. waren ontaard
  6. waren ontaard
o.t.t.t.
  1. zal ontaarden
  2. zult ontaarden
  3. zal ontaarden
  4. zullen ontaarden
  5. zullen ontaarden
  6. zullen ontaarden
o.v.t.t.
  1. zou ontaarden
  2. zou ontaarden
  3. zou ontaarden
  4. zouden ontaarden
  5. zouden ontaarden
  6. zouden ontaarden
diversen
  1. ontaard!
  2. ontaardt!
  3. ontaard
  4. ontaardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ontaarden [znw.] Nomen

  1. ontaarden (gedegenereerden)
    el degenerados

Übersetzung Matrix für ontaarden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
degenerados gedegenereerden; ontaarden
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
degenerarse achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden achteruitgaan; bederven; degenereren; in de war sturen; nekken; ruïneren; verderven; verworden; verzieken
resultar en ontaarden; uitlopen op resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in
terminar en ontaarden; uitlopen op culmineren; eindigen op; resulteren; uitkomen bij; uitkomen op; uitvloeien in

Wiktionary Übersetzungen für ontaarden:

ontaarden
verb
  1. overgaan in iets verkeerds

Cross Translation:
FromToVia
ontaarden bastardear abâtardiraltérer de façon à faire dégénérer par un mélange génétique.