Niederländisch
Detailübersetzungen für limiteren (Niederländisch) ins Spanisch
limiteren:
-
limiteren (beperken; inkapselen; inperken; indammen)
restringir; limitar; incluir; contener; envolver; acorralar; encapsular; encerrar; aislar; englobar; encauzar; comprimir; neutralizar-
restringir Verb
-
limitar Verb
-
incluir Verb
-
contener Verb
-
envolver Verb
-
acorralar Verb
-
encapsular Verb
-
encerrar Verb
-
aislar Verb
-
englobar Verb
-
encauzar Verb
-
comprimir Verb
-
neutralizar Verb
-
Konjugationen für limiteren:
o.t.t.
- limiteer
- limiteert
- limiteert
- limiteren
- limiteren
- limiteren
o.v.t.
- limiteerde
- limiteerde
- limiteerde
- limiteerden
- limiteerden
- limiteerden
v.t.t.
- heb gelimiteerd
- hebt gelimiteerd
- heeft gelimiteerd
- hebben gelimiteerd
- hebben gelimiteerd
- hebben gelimiteerd
v.v.t.
- had gelimiteerd
- had gelimiteerd
- had gelimiteerd
- hadden gelimiteerd
- hadden gelimiteerd
- hadden gelimiteerd
o.t.t.t.
- zal limiteren
- zult limiteren
- zal limiteren
- zullen limiteren
- zullen limiteren
- zullen limiteren
o.v.t.t.
- zou limiteren
- zou limiteren
- zou limiteren
- zouden limiteren
- zouden limiteren
- zouden limiteren
diversen
- limiteer!
- limiteert!
- gelimiteerd
- limiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für limiteren:
Wiktionary Übersetzungen für limiteren:
limiteren
verb
-
(overgankelijk) beperken, begrenzen, een grens stellen aan
- limiteren → limitar