Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. legaliseren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für legaliseren (Niederländisch) ins Spanisch

legaliseren:

legaliseren Verb (legaliseer, legaliseert, legaliseerde, legaliseerden, gelegaliseerd)

  1. legaliseren

Konjugationen für legaliseren:

o.t.t.
  1. legaliseer
  2. legaliseert
  3. legaliseert
  4. legaliseren
  5. legaliseren
  6. legaliseren
o.v.t.
  1. legaliseerde
  2. legaliseerde
  3. legaliseerde
  4. legaliseerden
  5. legaliseerden
  6. legaliseerden
v.t.t.
  1. heb gelegaliseerd
  2. hebt gelegaliseerd
  3. heeft gelegaliseerd
  4. hebben gelegaliseerd
  5. hebben gelegaliseerd
  6. hebben gelegaliseerd
v.v.t.
  1. had gelegaliseerd
  2. had gelegaliseerd
  3. had gelegaliseerd
  4. hadden gelegaliseerd
  5. hadden gelegaliseerd
  6. hadden gelegaliseerd
o.t.t.t.
  1. zal legaliseren
  2. zult legaliseren
  3. zal legaliseren
  4. zullen legaliseren
  5. zullen legaliseren
  6. zullen legaliseren
o.v.t.t.
  1. zou legaliseren
  2. zou legaliseren
  3. zou legaliseren
  4. zouden legaliseren
  5. zouden legaliseren
  6. zouden legaliseren
en verder
  1. ben gelegaliseerd
  2. bent gelegaliseerd
  3. is gelegaliseerd
  4. zijn gelegaliseerd
  5. zijn gelegaliseerd
  6. zijn gelegaliseerd
diversen
  1. legaliseer!
  2. legaliseert!
  3. gelegaliseerd
  4. legaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für legaliseren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blanquear legaliseren bleek worden; bleken; kalken; logen; opbleken; sausen; verbleken; wit worden; witten; witwassen
lavar legaliseren afspoelen; omspoelen; omspoelen met water; schoonwassen; uitspoelen; uitwassen; wassen
legalizar legaliseren als gangbaar erkennen; toestemmen in; waarmerken

Wiktionary Übersetzungen für legaliseren:

legaliseren
verb
  1. (overgankelijk) de wet zodanig aanpassen dat iets niet langer een vergrijp is

Cross Translation:
FromToVia
legaliseren legalizar legalise — make legal