Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. uitvissen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitvissen (Niederländisch) ins Spanisch

uitvissen:

uitvissen Verb (vis uit, vist uit, viste uit, visten uit, uitgevist)

  1. uitvissen (opsnuffelen)
    buscar

Konjugationen für uitvissen:

o.t.t.
  1. vis uit
  2. vist uit
  3. vist uit
  4. vissen uit
  5. vissen uit
  6. vissen uit
o.v.t.
  1. viste uit
  2. viste uit
  3. viste uit
  4. visten uit
  5. visten uit
  6. visten uit
v.t.t.
  1. heb uitgevist
  2. hebt uitgevist
  3. heeft uitgevist
  4. hebben uitgevist
  5. hebben uitgevist
  6. hebben uitgevist
v.v.t.
  1. had uitgevist
  2. had uitgevist
  3. had uitgevist
  4. hadden uitgevist
  5. hadden uitgevist
  6. hadden uitgevist
o.t.t.t.
  1. zal uitvissen
  2. zult uitvissen
  3. zal uitvissen
  4. zullen uitvissen
  5. zullen uitvissen
  6. zullen uitvissen
o.v.t.t.
  1. zou uitvissen
  2. zou uitvissen
  3. zou uitvissen
  4. zouden uitvissen
  5. zouden uitvissen
  6. zouden uitvissen
en verder
  1. ben uitgevist
  2. bent uitgevist
  3. is uitgevist
  4. zijn uitgevist
  5. zijn uitgevist
  6. zijn uitgevist
diversen
  1. vis uit!
  2. vist uit!
  3. uitgevist
  4. uitvissend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitvissen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
buscar afstropen; afzoeken; geheel doorzoeken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
buscar opsnuffelen; uitvissen aankopen; aanschaffen; afhalen en meenemen; afzoeken; beproeven; halen; iets opzoeken; keuren; kopen; naslaan; nazoeken; onderzoeken; ophalen; oppikken; opzoeken; pakken; tegemoetzien; testen; uitkijken naar; verkrijgen; verwachten; verwerven; vinden; vooruitzien; zien te vinden; zoeken

Wiktionary Übersetzungen für uitvissen:


Cross Translation:
FromToVia
uitvissen explorar; examinar examinerobserver avec attention, avec réflexion.
uitvissen explorar; examinar explorerparcourir une région inconnue qu’on venir de découvrir pour en connaître la situation, l’étendue, les mœurs, etc.
uitvissen explorar; examinar fouiller — Traductions à trier suivant le sens
uitvissen buscar; investigar; explorar; examinar rechercher — (1)