Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. ontmaagden:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontmaagden (Niederländisch) ins Spanisch

ontmaagden:

ontmaagden Verb (ontmaagd, ontmaagdt, ontmaagde, ontmaagden, ontmaagd)

  1. ontmaagden (defloreren)

Konjugationen für ontmaagden:

o.t.t.
  1. ontmaagd
  2. ontmaagdt
  3. ontmaagdt
  4. ontmaagden
  5. ontmaagden
  6. ontmaagden
o.v.t.
  1. ontmaagde
  2. ontmaagde
  3. ontmaagde
  4. ontmaagden
  5. ontmaagden
  6. ontmaagden
v.t.t.
  1. heb ontmaagd
  2. hebt ontmaagd
  3. heeft ontmaagd
  4. hebben ontmaagd
  5. hebben ontmaagd
  6. hebben ontmaagd
v.v.t.
  1. had ontmaagd
  2. had ontmaagd
  3. had ontmaagd
  4. hadden ontmaagd
  5. hadden ontmaagd
  6. hadden ontmaagd
o.t.t.t.
  1. zal ontmaagden
  2. zult ontmaagden
  3. zal ontmaagden
  4. zullen ontmaagden
  5. zullen ontmaagden
  6. zullen ontmaagden
o.v.t.t.
  1. zou ontmaagden
  2. zou ontmaagden
  3. zou ontmaagden
  4. zouden ontmaagden
  5. zouden ontmaagden
  6. zouden ontmaagden
en verder
  1. ben ontmaagd
  2. bent ontmaagd
  3. is ontmaagd
  4. zijn ontmaagd
  5. zijn ontmaagd
  6. zijn ontmaagd
diversen
  1. ontmaagd!
  2. ontmaagdt!
  3. ontmaagd
  4. ontmaagdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ontmaagden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
desflorar defloreren; ontmaagden
desvirgar defloreren; ontmaagden

Wiktionary Übersetzungen für ontmaagden:

ontmaagden
verb
  1. (overgankelijk) met iemand voor het eerst seksueel verkeer hebben