Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für min (Niederländisch) ins Spanisch

min:

min [de ~ (v)] Nomen

  1. de min (zoogmoeder)
    la nodriza

min Adjektiv

  1. min (niet al te best; matig; zwak; )
    mediocre; mezquino; pasable; regular; mediano; moderado; modesto; módico
  2. min (slecht; gemeen; vals)
    mal; malo; maligno; vil; soez; infame; malicioso; falso; ruin; pérfido
  3. min (minus)
    menos

Übersetzung Matrix für min:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
falso verkeerde
mal bezwaar; demon; duivel; grief; het klagen; klacht; kwaad; kwaal; ongemak; ongerief; satan; slepende ziekte; stoornis
malicioso gladjanus; gluiperd
malo gemenerik
menos minteken; minus
nodriza min; zoogmoeder
regular afstellen; afstemmen; inregelen; instellen; regelen
vil dief; ladelichter
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
regular afdoen; afhandelen; afstellen; afstemmen; beslechten; bijstellen; regelen; reguleren; twist uit de weg ruimen; zich voegen
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
maligno boosaardig; slecht
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
falso gemeen; min; slecht; vals achterbaks; arglistig; argwaan opwekkend; bedriegelijk; bits; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duister; duivelachtig; duivels; ernaast; fout; foutief; gedwongen; gefingeerd; geforceerd; gehaaid; gemaakt; gemaakte gevoelens; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; huichelachtig; in het geniep; kattig; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; leugenachtig; link; listig; louche; met slechte intentie; mis; nagemaakt; nep; niet echt; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbetrouwbaar; onecht; ongebruikt; ongeopend; onguur; onjuist; onnatuurlijk; onoprecht; onwaar; onwaarachtig; pinnig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; spinnig; stiekem; ten onrechte; tweetongig; uitgekookt; vals; verdacht; verkeerd; vervalst
infame gemeen; min; slecht; vals beroerd; deplorabel; eerloos; ellendig; gemeen; godgeklaagd; hemeltergend; infaam; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; naar; naargeestig; onedel; oneerbaar; ontaard; ontzettend; onzedelijk; onzedig; ploertig; schandalig; snood; somber; ten hemel schreiend; verfoeilijk; verschrikkelijk; vreselijk; zeer ergerlijk
mal gemeen; min; slecht; vals aan een ziekte lijdend; averechts; boos; furieus; gemeen; kwaad; kwaadwillig; met slechte intentie; misselijk; naar; nijdig; onpasselijk; onwel; razend; satanisch; scheefgegroeid; slecht; spinnijdig; toornig; vals; verkeerd; vertoornd; woest; ziedend; ziek
malicioso gemeen; min; slecht; vals boosaardig; donker; dubieus; duister; giftig; glibberig; hatelijk; kwaadaardig; malicieus; obscuur; onguur; satanisch; stekelig; venijnig; verdacht; verraderlijk; vijandig
maligno gemeen; min; slecht; vals bedorven; boosaardig; duivelachtig; duivels; gemeen; giftig; kwaadaardig; kwaadwillig; met slechte intentie; rot; rottig; satanisch; slecht; vals; venijnig; vergaan; verrot
malo gemeen; min; slecht; vals aan een ziekte lijdend; achterbaks; akelig; banaal; bedorven; bedriegelijk; beroerd; boefachtig; boos; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; ellendig; erg; ernstig; furieus; gangbaar; gebruikelijk; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gewoon; gluiperig; grof; in het geniep; kwaad; kwaadaardig; kwaadwillig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; met slechte intentie; naar; nagemaakt; nijdig; normaal; onaardig; onecht; onedel; onhartelijk; onhebbelijk; onverdraagzaam; onvriendelijk; onwaar; onwelwillend; plat; platvloers; ploertig; razend; rot; rottig; satanisch; schunnig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; spinnijdig; stiekem; toornig; triviaal; uitgekookt; vals; van bedenkelijke aard; vergaan; verrot; vertoornd; vunzig; week; woest; ziedend; ziek; zwak
mediano matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes doorsnee; gemiddeld; matig; medium; middelbaar; middelgroot; middelmatig; modaal
mediocre matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes alledaagse; doorsnee; dun; geen vet op de botten hebbende; gemiddeld; iel; mager; matig; medium; middelmatig; middelmatige; modaal; schraal; schriel
menos min; minus banaal; behalve; beperkter; buiten; gemeen; grof; in mindere mate; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lomp; met uitsluiting van; minder; minst; onedel; plat; platvloers; schunnig; triviaal; uitgezonderd; vunzig
mezquino matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes armzalig; bedriegelijk; bekrompen; benepen; gefingeerd; gemeen; karig; kleinburgerlijk; kleingeestig; kleinhartig; kleinzielig; kneuterig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; mager; nagemaakt; onecht; onedel; onedelmoedig; onwaar; pover; schamel; schraal; vals
moderado matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes eenvoudig; gematigd; getemperd; matig; moderaat; sober
modesto matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes alledaags; bescheiden; discreet; discrete; dunnetjes; eenvoudig; gering; gewoon; ingetogen; kies; magertjes; matig; natuurlijk; nederig; niet hoogmoedig; niet voornaam; nietig; niets bijzonders; onaanzienlijk; onbetekenend; ongekunsteld; ordinair; schraal; schraaltjes; sober; sobertjes; van eenvoudige komaf
módico matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel
pasable matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
pérfido gemeen; min; slecht; vals achterbaks; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; listig; met slechte intentie; ontrouw; op steelse wijze; overspelig; perfide; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; tweetongig; uitgekookt; vals
regular matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes dikwijls; doorsnee; fatsoenlijk; frequent; gemiddeld; geregeld; goed geordend; matig; medium; meermaals; menigmaal; met regelmaat; met vast ritme; methodisch; middelmatig; modaal; netjes; op vaste tijden; ordentelijk; planmatig; regelmatig; regulier; stelselmatig; systematisch; vaak; veelvuldig; welgeordend
ruin gemeen; min; slecht; vals boefachtig; boosaardig; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel; schofterig; schurkachtig; vals
soez gemeen; min; slecht; vals gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; smeerachtig
vil gemeen; min; slecht; vals aan lager wal; amoreel; bedriegelijk; crimineel; gangbaar; gebruikelijk; gefingeerd; gemeen; gewoon; immoreel; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; misdadig; nagemaakt; normaal; obsceen; onecht; onedel; onwaar; onzedelijk; onzedig; ploerterig; ploertig; schandalig; schuin; smeerachtig; smiechterig; snood; vals; verfoeilijk; verlopen; vies; vunzig; zedeloos

Verwandte Wörter für "min":


Antonyme für "min":


Verwandte Definitionen für "min":

  1. dat je het tweede getal af moet trekken van het eerste1
    • zeven min drie is vier1
  2. slecht of gemeen1
    • dat is een minne streek1
  3. wat negatief is, minder dan nul1
    • het was min tien graden buiten1
  4. weinig1
    • hij wilde zo min mogelijk huilen1
  5. weinig betekenend1
    • ben ik soms te min voor jou?1

Wiktionary Übersetzungen für min:

min
adverb
  1. minus, verminderd met (-)

Cross Translation:
FromToVia
min menos minus — mathematics: less
min niñera nurse — person who takes care of other people's young
min nodriza wet nurse — woman hired to suckle another woman's child
min amor amoursentiment intense et agréable qui inciter les êtres à s’unir.

minnen:

minnen Verb (min, mint, minde, minden, gemind)

  1. minnen (beminnen)
    amar; querer
  2. minnen (vrijen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; beminnen)

Konjugationen für minnen:

o.t.t.
  1. min
  2. mint
  3. mint
  4. minnen
  5. minnen
  6. minnen
o.v.t.
  1. minde
  2. minde
  3. minde
  4. minden
  5. minden
  6. minden
v.t.t.
  1. heb gemind
  2. hebt gemind
  3. heeft gemind
  4. hebben gemind
  5. hebben gemind
  6. hebben gemind
v.v.t.
  1. had gemind
  2. had gemind
  3. had gemind
  4. hadden gemind
  5. hadden gemind
  6. hadden gemind
o.t.t.t.
  1. zal minnen
  2. zult minnen
  3. zal minnen
  4. zullen minnen
  5. zullen minnen
  6. zullen minnen
o.v.t.t.
  1. zou minnen
  2. zou minnen
  3. zou minnen
  4. zouden minnen
  5. zouden minnen
  6. zouden minnen
en verder
  1. ben gemind
  2. bent gemind
  3. is gemind
  4. zijn gemind
  5. zijn gemind
  6. zijn gemind
diversen
  1. min!
  2. mint!
  3. gemind
  4. minnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für minnen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acostarse beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
amar beminnen; minnen beminnen; houden van; liefhebben
coser beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen doorstikken; hechten; innaaien; naaien; opnaaien; opstikken; stikken; vastnaaien
hacer el amor beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen de liefde bedrijven
querer beminnen; minnen begeren; believen; beminnen; hopen; houden van; kwijnen; kwijnend verlangen; liefhebben; moeten; op hopen zetten; smachten; snakken; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen; wensen; willen

Verwandte Wörter für "minnen":