Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. marineren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für marineren (Niederländisch) ins Spanisch

marineren:

marineren Verb (marineer, marineert, marineerde, marineerden, gemarineerd)

  1. marineren (toebereiden)

Konjugationen für marineren:

o.t.t.
  1. marineer
  2. marineert
  3. marineert
  4. marineren
  5. marineren
  6. marineren
o.v.t.
  1. marineerde
  2. marineerde
  3. marineerde
  4. marineerden
  5. marineerden
  6. marineerden
v.t.t.
  1. heb gemarineerd
  2. hebt gemarineerd
  3. heeft gemarineerd
  4. hebben gemarineerd
  5. hebben gemarineerd
  6. hebben gemarineerd
v.v.t.
  1. had gemarineerd
  2. had gemarineerd
  3. had gemarineerd
  4. hadden gemarineerd
  5. hadden gemarineerd
  6. hadden gemarineerd
o.t.t.t.
  1. zal marineren
  2. zult marineren
  3. zal marineren
  4. zullen marineren
  5. zullen marineren
  6. zullen marineren
o.v.t.t.
  1. zou marineren
  2. zou marineren
  3. zou marineren
  4. zouden marineren
  5. zouden marineren
  6. zouden marineren
en verder
  1. ben gemarineerd
  2. bent gemarineerd
  3. is gemarineerd
  4. zijn gemarineerd
  5. zijn gemarineerd
  6. zijn gemarineerd
diversen
  1. marineer!
  2. marineert!
  3. gemarineerd
  4. marinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

marineren [znw.] Nomen

  1. marineren
    el marinar

Übersetzung Matrix für marineren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
marinar marineren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
conservar en adobo marineren; toebereiden in blik conserveren; inblikken; inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten; zouten
marinar marineren; toebereiden

Wiktionary Übersetzungen für marineren:


Cross Translation:
FromToVia
marineren marinar marinate — soak in marinade
marineren marinar marinieren — (transitiv) Gastronomie: Fleisch oder Fisch längere Zeit in eine gewürzte Soße (Marinade) legen und durchziehen lassen